FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
t nog maar alleen blijf, want als ik niet zooveel rust mogelijk heb, kan ik niet slapen. --Dat spijt me, zei hij, en glimlachte, haar liefweemoedig aanziende. Maar zijn glimlach werd vernederd en wrevelde wech op de strakheid van haar gezicht. Zij gingen te-rug in huis en liepen wijder van elkaar over het pad, met schokjes van stuursche verlegenheid in hun armen en beenen. Het witblauw van boven en het dartelende groen krioelde tot hun hoofden en tusschen hun leden. Den volgenden ochtend, toen Mathilde mat opstond, met een moeheid van het leven in haar beenen en in haar hoofd, zag zij haar fletse gezicht in den spiegel, haar flauwe oogen, de vale plekjes er onder, en de lange rimpels over haar voorhoofd. Zij voelde een grooten wrok tegen Jozefs frissche lichaam. Zij zag, dat het buiten al-weer een lichte dag was, een uit dezelfde eentonige opvolging, die tot gisteren geduurd had en die morgen en overmorgen en altijd weer verder zou duren. Weer zag zij den tuin door het venster, zonder iets buitengewoons, in zijn zelfde aanzien van steeds, zij alleen verouderde intusschen en het erge heerlijke van haar jeugdleven zou verminderen en eindelijk heelemaal wechblijven. Zij keek naar de voorwerpen die stil stonden om haar heen. Wat was het nu? Ging zij naar een doel? of wat deed zij eigenlijk? Wat gaf het? Zij, die dacht, dat er zooveel met haar gebeurde, wat beteekende zij, wat gebeurde er met haar? niets. De dag van vandaag leek precies op den dag van vijf, zes jaar geleden. Zij had eenvoudig haar zenuwen, haar lichaam vermoeid en ziek gemaakt en zich voor altijd berimpeld door zich allerlei dingen in te beelden waarvan niets bestond en door het gewone leven te vergeten, dat toch eigenlijk alleen waarde had. Maar hij was er de schuld van, hij, die man, die zich aan haar zij had gedrongen. Aan hem had zij het beste, alles, gegeven wat zij had. Hoe was 't mogelijk, dat zij zich in 't begin zoo gelukkig had gevoeld door hem! Wat gaf zij nu om hem? Niets! Hij was daar met zijn onverschillig-beminnelijke, koele, bekrompen wezen. Zij was mooi geweest vroeger, zij had ten minste een lief gezicht, had iedereen gezeid. Nu was ze het niet meer. Haar vader was alleen gestorven uit verdriet over haar huwelijk. Neen, zij kon hem niet meer lijden, die man, die haar gebruikt had, om een tijdje pleizier met haar te hebben, die haar ongelukkig had gemaakt en dien zij nu verveelde. In de zweterige mufhe van haar eerste op-zijn liep zij m
PREV.   NEXT  
|<   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

alleen

 

gezicht

 

eigenlijk

 

beenen

 

gebeurde

 
altijd
 

gemaakt

 

lichaam

 
mogelijk
 

zooveel


beelden
 
waarvan
 

bestond

 

dingen

 
berimpeld
 

allerlei

 

gewone

 

gedrongen

 

waarde

 
schuld

vergeten

 

zenuwen

 
slapen
 

beteekende

 

geleden

 

eenvoudig

 
vandaag
 

precies

 
vermoeid
 
gegeven

lijden

 

gebruikt

 
huwelijk
 

verdriet

 

gestorven

 

tijdje

 

pleizier

 

eerste

 

zweterige

 
hebben

ongelukkig

 

verveelde

 

onverschillig

 

beminnelijke

 

gevoeld

 
gelukkig
 

bekrompen

 

minste

 

iedereen

 
gezeid