FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
as? Maar hij was 't niet, dat lichaam was niet haar man. Zij werd nu als een ontbinding van haar wezen gewaar. Zij wist niet meer waar zij dacht. Daalde haar waarnemen niet onder haar hoofd? Zij voelde haar handen niet meer, als tot haar eenheid behoorende. Zij voelde, dat haar oogen op dezelfde hoogte bleven, maar wat ging het vreemd in haar hoofd, haar gedachten holden als vale eilheden om, zich verdeelend en oplossend, zonder vastheid, zonder tot geheelen te worden. Zij knoopte langzaam haar goed en haar korset open en ging op het bed liggen, waarvan de gordijnen weer achter haar dichtvielen, eerst op haar rug, toen op haar rechter zij, toen voor-over, met haar voor-armen onder het kussen, haar rechter wang er langs aayend, op en neer, en stil met haar heele lichaam. De lampe-vlam gaf een warrige mat gouden glansplek in het gordijn, naar haar hoofd. Daar viel een bekende gedachte als een vaal pakje door de warreling harer gudsende hersens, en brak open en bloeide op, hel-lichtend in den purperen kolk van haren waanzin. Zij zat in de warande en was immers aan 't denken, aan 't denken aan het geluk? Hoe was 'et ook weer? In de kleine binnenkamer van het oude huis was haar vader, hij bewoog zich, hij sprak, hij pakte haar bij haar arm, hij zoende haar, och, wat zag hij bleek, hij ging dood, haar vader. Hij wankelde en viel van zijn stoel op den grond. Hij sprak niet meer in de binnenkamer, hij was dood, haar vader. Vader, vader, bent u dood? ... Zij was nog een heel klein meisje, dat was haar nieuwe japon, dien zij daar aan had ... Was hij niet mooi, haar nieuwe japon? Mooi, nietwaar? Zij ging er mee trouwen, Zij was een groote dame, en ging trouwen ... Met wien, wel met Jozef natuurlijk, met Jozef ... Hij was altijd bij haar geweest, nu ging zij met hem trouwen ... Zij was nu een getrouwde vrouw ... Zij gingen samen wandelen, heerlijk, de menschen keken om naar zoo'n mooi gekleede en gelukkige man en ... Dat was weer een benauwde nacht, wat trokken zij toch haar lichaam uit elkaar? moest zij dan zoo gemarteld worden? ... Een stuk van haar lichaam, dat er zich van afscheidde ... O, God, men had van haar lichaam afgescheurd, datgene, waarom Jozef zooveel van haar hield ... Want nu bleef hij wech, zij zag hem niet meer, hij bleef voor goed wech, ... Jozef, Jozef was dood ... Het groeide op en werd hooger naast haar, het wezen, dat uit haar was voortgekomen ... Jozefs gezicht was er in afgedrukt, maar altijd bleef het tussc
PREV.   NEXT  
|<   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

lichaam

 

trouwen

 

nieuwe

 

worden

 

zonder

 
altijd
 

rechter

 

voelde

 
denken
 

binnenkamer


zoende
 
groote
 

nietwaar

 

wankelde

 
meisje
 

benauwde

 

afgescheurd

 

datgene

 

waarom

 
zooveel

afscheidde

 

Jozefs

 
gezicht
 

afgedrukt

 

voortgekomen

 

groeide

 
hooger
 

gemarteld

 
wandelen
 
heerlijk

menschen

 

gingen

 
geweest
 

getrouwde

 

gekleede

 

elkaar

 

trokken

 

gelukkige

 

natuurlijk

 
knoopte

langzaam

 

korset

 

geheelen

 

verdeelend

 

oplossend

 
vastheid
 

liggen

 

waarvan

 

kussen

 
gordijnen