FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249  
250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   >>   >|  
en haar keel als met gloeyende koperen punten prikten, zich rillend samenpersend in haar hersenen, haar wil verlammend. En zij bleef alleen, schoorvoetend op en neergaande in de donkerte. De donkerte hing in rechte strooken van de zoldering, bolderde tot zwarte rollen, die tegen elkaar botsten en in elkaar overrolden. Mathilde voelde de afrondingen van haar lichaam als een tastbare levende vorm tegen de duisternis ingerezen. Zij voelde den bol van haar gloeyend hoofd, zij voelde de buigende vlakken harer koude schouders. De duisternis viel als gesmolten lood, op haar hoofd heur haar verzwarend. Achter haar, dan links, dan rechts, hoorde zij wijdgapende zwarte lachen, daarna een giegeling van kleine hollende klaterende lachjes achter elkaar. Daarna het klotsend getik als van een tong, die in een mond op en neer slaat. Zij zag om zich heen en roerloos grijnsde de duisternis, maar, altijd aan de andere zijde, draaide de donkerte haar woesten rondedans en snikten de vreemde geluiden. En zij ging rond; zij wist immers wel, dat zij niet alleen was! Er moest iemant zijn. Langzaam vorschte zij door de kamer, schichtig voorover-buigend in de hoeken en boven de meubels, meenende er een menschengedaante uit te zullen zien opdoemen. Maar er was niemant. Zij betastte de stoelen en de tafel, maar de stoelen en de tafel drongen pijnlijk hun harde levenloosheid in haar vingers. Maar er moest toch iemant zijn, er was iemant in haar leven, die altijd bij haar was. De armen naar voren en naar achteren uitslaande, met uit-een-gestrekte vingers, liep zij rond over de vloer, van den eenen wand naar den anderen, telkens door de zwarte eenzaamheid van den eenen wand naar den anderen te-ruggeworpen, zich stootend aan de meubels, stilstaand met gespannen oor, om naar de stem te hooren, die daar sprak, heel ver weg, sneller voortloopend, met een wind om het hoofd, tienmaal na elkaar om de tafel heen, tien-maal langs de stoelen aan den achterwand, in drift haar hand opheffend met een samenklemming der tanden, stampend op den grond, hijgend door de neus-gaten, met verglaasde oogen rondturend, eindelijk tegen den muur vallend, haar armen boven haar hoofd, haar open mond in het behangsel gedrukt. Zij keerde zich weer om tot de duisternis en zij breidde haar armen uit als om hulp te vragen. Maar de duisternis plofte neer op haar schouders, stroomde ruischend langs haar zijden naar beneden. Zij voelde den grond niet meer onder haar voeten. En zij zag de
PREV.   NEXT  
|<   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249  
250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   >>   >|  



Top keywords:

duisternis

 

elkaar

 
voelde
 
iemant
 

zwarte

 

stoelen

 

donkerte

 

schouders

 

altijd

 

anderen


alleen
 

meubels

 

vingers

 

eenzaamheid

 
ruggeworpen
 
telkens
 

levenloosheid

 

pijnlijk

 

drongen

 

betastte


opdoemen

 

niemant

 

gestrekte

 

uitslaande

 

achteren

 

tienmaal

 

vallend

 

behangsel

 

gedrukt

 

eindelijk


rondturend

 
verglaasde
 

keerde

 

beneden

 

zijden

 

voeten

 

ruischend

 

stroomde

 

breidde

 

vragen


plofte

 

hijgend

 

stampend

 

sneller

 

hooren

 

stilstaand

 

gespannen

 
voortloopend
 

opheffend

 

samenklemming