FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245  
246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   >>   >|  
wollig-zwarten schijn uit, die haar rokken op den grond maakten, sloop de schaduw tegen haar gestalte omhoog, over de vlakke plekken van haar kleed strijkend, binnen de voren van haar kleed glippend, haar gelaat aan de eene zijde als tot dat van een schim vernevelend, haar bevangend in een grijs-zwarte kleurenwade. Klagend zwart hing de kap van haar loome haar over haar hoofd, waaronder alleen de bleeke plek der door de ruiten vaal verlichte zijde van haar gelaat mat-wit uitscheen. Haar leden waren lam uit-een-gezonken, haar oogen glommen zonder straal over de zielloze handen op haar schoot. Buiten viel de zon wech aan den horizont. De gele gloed was lager geweken, maar heel beneden over de aarde vloeide een stroom rijke roode kleuren, opgolvend uit klompen rood-zwart, rood-bruin, rood-grijs, als een heuvelrij aan elkaar vast. Het bloedrood steeg door het karmozijnrood, het rood van gloeyende kolen, het aardbezien-rood, het perziken-rood, tot een verteedering van roze, vol liefelijke kwijnende lachjes, vol kusjes en kleine zoete vluchtige mijmeringen. Maar het roze wemelde stilletjes wech, het was een zachte afscheidsgroet, de blik van heengaande oogen, het laatste wuiven van een zakdoek bij het keeren van den weg. En hooger in de lucht, tegen het verzwartende blauw-grijs, hoog boven de boomen en den tuin, sloeg het rood van den gezichtseinder tegen den hemel, het verpurperend tot een kerktint, tot een plechtige welving van sombere kleur. Als een sneeuw van donker purper wemelde de schemering hoog in de lucht, daalde, zich verpaarsend-tegen het boomengroen, in grijs-violette tinten over de aarde neerkleurend. Door de iepen langs den straat-weg voer de wind, zij bogen hun toppen, en hieven ze weder en bogen nog eens met een naar boven ruischend en zich daar los-kreunend geklitter der gebladerten, als heenfladderend in de donkerte. Het grasveld stroomde langzaam voort, donkerder, terwijl de bloemen-kleuren in zijn hooger grommelende groene zwartheid verloren gingen. Het witte kiezelsteenen pad, vlak voor de ruiten, vlood heen, giegelde ijlings weg onder de zwarterige warreling die er bij scheutjes op neer rookte en weer opwiemelde, kringend en krullend als stof om dansende voeten. De breede weg gleed vooruit als in de verdroogde staalblauwe glansen van een ijsbaan. Het purper verblauw-zwartte hoog in de lucht, het paars en het violet werd bruin-zwart, groen-zwart, grijs-zwart. Langzaam, onmerkbaar langzaam en stil
PREV.   NEXT  
|<   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245  
246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   >>   >|  



Top keywords:

ruiten

 

wemelde

 
gelaat
 

langzaam

 
hooger
 

purper

 
kleuren
 

toppen

 
hieven
 

ruischend


verpaarsend

 
sombere
 

sneeuw

 
donker
 
welving
 

plechtige

 

gezichtseinder

 

verpurperend

 

kerktint

 

schemering


daalde
 

straat

 
neerkleurend
 
kreunend
 

boomengroen

 
violette
 

tinten

 

dansende

 

voeten

 
breede

krullend
 

kringend

 
scheutjes
 

rookte

 

opwiemelde

 
vooruit
 

verdroogde

 

Langzaam

 

onmerkbaar

 

violet


glansen

 

staalblauwe

 

ijsbaan

 

verblauw

 

zwartte

 
warreling
 

bloemen

 

terwijl

 

grommelende

 
groene