schien 't een of ander aan zijn uiterlijk, dat wilde laten
herstellen voor hij Mathilde andwoord kwam vragen, in de gedachte dat
zij dan liever zou wezen. Om dat zij in zijn plaats daar precies zoo mee
gehandeld zou hebben, kwam deze gedachte van koketterie haar het
waarschijnlijkst voor en bleef zij er aan vasthouden. Zij ging nu na, of
alles niet heelemaal in orde was geweest aan zijn gezicht, handen en
kleeren, den laatsten avond. En zij bleef lang hieraan denken, daar zij,
zonder het zich zelve toe te geven, op deze manier de gelegenheid had,
om zijn uiterlijk, daar zij zooveel van hield, tot in kleinigheden na te
gaan. Zou hij wachten tot zijn haar weer wat langer was, wetende, dat
dit hem beter stond, of moesten zijn knevels weer zoo lang worden, als
toen hij pas van de reis te-rug was? Zijn wangen, zijn voorhoofd en
oogen, waar maar geen schrampje, dat eerst zou moeten herstellen, aan te
bekennen viel, werden onderzocht. Mathilde dacht zelfs over de nagels
van zijn vingers, en kwam toen plotseling op het idee, dat hij een nieuw
pak wachtte, waarover zij samen hadden gesproken een paar dagen geleden
en dat hij van die donkergroene stof zou laten maken, die Mathilde vond
dat hem zoo goed stond.
Maar op die manier kwam Mathilde niets vooruit. Jans slofte binnen, en
samen borgen zij het ontbijtgoed wech, door den gang, in een muurkast en
in een laag buffetje in de achterkamer. Jans zei, dat 't vandaag mooi
weer was, maar erg warm op straat. Verder beklaagde zij zich over den
bakker, die het fransche broodje voor meneer van-morgen weer had vergeten,
zoo dat Jans zelf het in de buurt had moeten halen.
U is te lichtzinnig in uw oordeel, had een jaar of drie geleden de oude
heer Berlage eens tegen Jozef gezegd, toen ze een heel ernstig gesprek
over staatszaken hadden en de diskussie een beetje hoog was geloopen.
Dit woord had Mathilde toen in haar oor geknoopt, onwillekeurig was 't
haar bijgebleven. Ook nu schoot 't haar, zonder de minste aanleiding,
weer te binnen. En zij dacht in eens, dat Jozef wel een heel
onstandvastig en luchtig karakter kon hebben. En als ze dan eens met hem
trouwde, en eens heel ongelukkig werd? o, ongelukkig, ongelukkig met
hem? Nee, dat was volstrekt onmogelijk! Maar 't was toch een heel iets,
zoo voor je heele leven. Juist heerlijk, dat 't zoo lang duurde, daar 't
toch met hem was! Maar waarom bleef hij dan nu ook zoo lang wech? ... Er
kwam nog iets bij. Het was een groote kwestie of vader d
|