k, dat voor het bed op een
stoel lag. Zij gooide het jak gauw op haar bed en deed de gordijnen
zorgvuldig over mekaar en de stoel er tegen aan, zoo dat er geen opening
meer zichtbaar bleef.
--Ga nou maar even voor de tafel zitten, zei ze, dan kom ik naast je
zitten.
En samen bogen zij zich over de teekeningen en bezagen alles. Zij
vermeed zijn blikken en lei hem haar moeite en haar werk uit, haar oogen
naar de tafel. Plotseling zeiden zij geen van beiden een woord meer. In
de stilte keken zij allebei voor zich uit. Toen nam hij een besluit en
maakte een gauwe beweging. Hij deed zijn arm om haar middel en trok haar
naar zich toe, zijn hand aan haar borst. Een hitte steeg in haar op. Zij
ging achter over, haar hoofd op zijn schouder. Haar lichaam hijgde naar
boven in zijn armen.
--O, fluisterde zij, zonder te weten wat zij bedoelde, ik kan nu niet
langer wachten ... Laten wij toch trouwen.
En zij wrong zich naar hem toe, op zijn schoot, tegen hem aan. Hij viel
haast om met stoel en al. Zij maakte zich tot een klein kind aan zijn
borst. Zij dook in-een in de houding, als toen zij, zoo lang geleden,
als klein kind speelde op zijn schoot en hem aaide. Zij nam zijn hoofd
tusschen haar handen; zijn haren sidderden onder haar vingers.
--Wij zullen trouwen, nietwaar, gauw, zou gauw mogelijk?
En zij zoende zijn gezicht wit en hijgde heet over zijn wangen. En zij
streelde alles aan hem, zijn hoofd, zijn gezicht, zijn schouders, zijn
hals, zijn borst. Zij zoende zijn wenkbrauwen, zijn oogen, zijn lippen,
zijn voorhoofd, zijn das, alles wat van hem was. Jozef andwoordde zonder
te spreken, met te-rug te zoenen. Toen zonk zij met dichte oogen, haar
hoofd op zijn houder, haar handen achter zijn hals samengeklemd, tegen
hem neer. En ze zeiden allebei niets, hun hoofden waren heet in de
vreemd-warme kamer, Daarna gingen zij zachtjes samen weer naar beneden.
IV.
Jozef en Mathilde spraken af dat hij, zoodra de oude heer weer heel
hersteld zou zijn en beneden in huis weer in zijn oude leventje, een
formeel huwelijksaanvraag doen zou. Mathilde-zelf durfde er niet het
eerst over spreken. Zij doorwachtten nu het langzaam beteren van den
heer de Stuwen. Over een groote veertien dagen, had dokter Hansen
gezeid, zou de vader zich weer gemakkelijk bewegen kunnen en de trappen
op-en afloopen. Tot zoolang moest men geduld hebben, want Mathilde
bracht Jozef aan 't verstand, dat zij volstrekt niet gissen kon, wat
vader van de t
|