|
eerst gezien; zij dachten zus of zoo over het leven, over de liefde,
de angst, de droefheid, het vergaan of het eeuwig voortbestaan van dit
leven, enz. Zij lazen samen Allard Pierson, J.J.L. ten Kate, en zoo meer.
Het hechtte Jozef zelf aan ernstige bezigheden, ook buiten de zaak om,
dat verkeer met Mathilde. Hij merkte het wel. Buitendien, van een
anderen kant beschouwd, hield niemant zooveel als hij van luidruchtige
frissche jeugd en opbruisend leven; van toen zij nog heelemaal een kind
was af, was hij aan Mathilde gewoon geraakt en 't was een behoefte voor
hem geworden haar dikwijls te zien. Hij had haar ontwikkeling van 't
begin tot het einde bijgewoond. Toen ze als een jong-meisje van de
kostschool te-ruggekomen was, had hij wel zeer verbaasd staan te
kijken en was hun verhouding wel zeer verkoeld geweest, ook om dat ze
hem zoo weinig had geschreven, maar langzamerhand had de oude gewoonte
van gemeenzaam verkeer weer ingang gevonden en de overhand gekregen Zij
waren gauw weer de beste vrienden, ofschoon ze ook mekaar in 't begin
halsstarrig "mijnheer" en "jufvrouw" bleven noemen. Er hadden nu ook bij
de Stuwen aan huis weer de oude muzikale avondjes plaats, die bij het
overlijden van mevrouw de Stuwen op hadden gehouden. Mathilde behaalde
bij dezen gelegenheden triomf op triomf door haar buitengewoon
ontwikkeld pianotalent.
Jozef was eens op een goeyen morgen voor den spiegel gaan staan, was
gaan denken, dat hij in de dertig was, dat hij gisteravond toevallig een
betrekking had afgebroken, die hem toch al lang verveelde, en nu maar
volstrekt wou gaan trouwen. Hij wilde een rustig leven hebben en een
vriendelijke goede wettige vrouw. Hij wilde wel trouwen en getrouwd zijn
en een goeye huisvader worden, maar zijn vrouw moest een persoonlijkheid
wezen, die hem ruimschoots vergoedde, wat hij verloor. Het was een van
zijn lievelingsdenkbeelden een vrouw aan zijn zijde te zien van hooge
gestalte, niet te klein, die zich elegant kleedde, altijd gezond en
vroolijk was, geen bekrompen gedachten had over godsdienst, en het leven
in 't algemeen eenigszins breed opvatte; Buitendien moest ze een mooi
lichaam hebben, niet te mager, en veel zindelijkheid en al de
hoedanigheden van een aangename gastvrouw voor als ze eens een partijtje
gaven. Zij moest ook graag uitgaan en graag veel van het leven genieten,
zij moest iets Parijsachtigs over zich hebben en zich in alle opzichten
uitstekend weten te gedragen. Verder mocht liefhebber
|