FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  
bewogen toen hij zich eens driftig had gemaakt op een avond, dat zijn geheugen hem in den steek liet bij het voordragen van een gedicht, en ook nog eens, als zij zich ten minste wel herinnerde, op een anderen avond, dat zij plotseling merkte, hoe hij zonder verwikken of verwegen naar haar zat te turen. Zijn snor was heel, heel mooi, door vergedreven verzorging schijnbaar onverzorgd. Het was een dikke snor, die zijn heele bovenlip besloeg, schuin naar beneden gestreken, den vorm der lip volgend en aan weerszijde in een groote krul naar boven gedraaid. Onder de snor was alleen een dunne roode lijn van de onderlip te zien. Zijn mond had den vorm van een breed naar weerszijde uitgedrukt hart en was meestal een beetje vochtig. Zijn kin was heel rond, al te rond, niet spits genoeg, altijd helder geschoren. Jozef gebruikte lage liggende boorden, altijd stijf gestreken en spierwit als postpapier. Zijn hals kwam daar fier en flink uit naar boven, vanvoren blank, met den sterk uitkomenden strottenbol, die Mathilde een teeken van groote mannelijkheid scheen, half in de kinne-schaduw verborgen. Meer naar achteren werd het vel van zijn hals rooder, tegen den drukkenden boord aan, die daar eigenlijk te nauw was, om dat Jozef zijn hoofd altijd zoo mooi recht droeg. Hij had nog-al breede schouders, waar zijn jas altijd heel glad en zonder een kreukel om heen zat, meestal zwart en donker-groen in den winter, grijs, nu en dan lichtgrijs 's zomers. Hij droeg dassen van allerlei kleuren maar nooit kakelbont, altijd goed en met smaak gekozen, altijd in over-een-stemming met de kleur van zijn pak. Hij droeg heele wijde manchetten, nooit bespat of besmet of hoe ook vies, zoo als de ingenieur Ster ze bijv. wel eens aan had. De manchetten hingen tot laag over zijn polsen, meestal met twee zilveren bolletjes aan een kettinkje vast. Maar zijn handen, o, zijn handen, die had zij lief! Wat een zachte schok ging er door haar leden, toen die handen, tintelend van liefde en bescherming, haar schouders aanraakten of, langs haar armen strijkend, haar polsen beetpakten, om die te omknellen, zoo als het van-ochtend was gebeurd. Mathilde bekeek haar polsen; ze had haar braceletten nog niet aan. Er was niets meer te bespeuren van Jozefs innigen druk. Zij had zoo graag gehad, dat er nog moeten te zien waren geweest. Jozef droeg dikwijls naar voren openhangende fantasie-jasjes van uitstekenden snit. Over zijn vest hing dan een gouden horlogekettinkje. Er was e
PREV.   NEXT  
|<   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60  
61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   >>   >|  



Top keywords:

altijd

 

meestal

 

handen

 

polsen

 

groote

 

weerszijde

 

gestreken

 

manchetten

 

schouders

 

Mathilde


zonder

 

driftig

 

ingenieur

 

kettinkje

 

bolletjes

 

besmet

 

zilveren

 

hingen

 
zomers
 

dassen


allerlei

 
lichtgrijs
 

geheugen

 

winter

 

kleuren

 

gemaakt

 

stemming

 

gekozen

 

kakelbont

 
bespat

geweest
 

dikwijls

 

moeten

 

innigen

 
openhangende
 
fantasie
 
gouden
 

horlogekettinkje

 
jasjes
 

uitstekenden


Jozefs

 

bespeuren

 

liefde

 

bescherming

 

aanraakten

 

tintelend

 

zachte

 

donker

 

strijkend

 

braceletten