FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242  
243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   >>   >|  
fd, haar wangen, haar hals, weerkaatste op haar gezicht, glipte bij tusschenpoozen eerst onder haar half neergeslagen, zwaar hangende oogleden door, trok die daarna op en vervulde dan telkens even haar oogen geheel, helder en droog als een ontzachlijke plaat mat zilver met regelmatig opkomen en verdwijnen aan haar voorbijgaande. Telkens als haar oogleden open en dicht waayerden, vloden, als met langzame wiekslagen, de wit-glimmende blankheid van daar buiten en de doffe grijsheid der gesloten oogen van binnen na elkaar voort; en wanneer haar oogen zich sloten, hadden zij de vorm en de tint van wat zij gezien hadden zich ingespiegeld en drukte deze zich weer vaag af tegen den geelbruinen achtergrond der oogleden. Zoo zweefde de witte breede wreede kalmte in haar binnen en weefde zich in haar gemoed, zich samenspinnend met al de draden harer verbeelding. Zij bedacht den geleefden dag. Zij zag hem in onbestemden indruk voor zich als een geheel, vaag-vlottend-lankwerpig-omlijnd als het venster binnen welks randen zij nu zijn vaal-blank einde waarnam, met het hellere licht der hoogste ruiten van-boven. Maar hij was niet een vlak, hij was een reeks vlakken na elkaar, een koker van kleuren, de gang met vreemde, onbekende, armigschuchter witte wanden in 't begin, rijk, drukkend overstelpend goud, purper en groen in 't midden, en weer kalm, wijd, klaar blank aan het einde, de gang van tinten, waardoor zij zich zag gaan, zachtjes levend den dag. En de zoldering, de zijwanden, de vloer van den gang verkleinden zich, trokken samen. De zoldering daalde tot op haar hoofd en schouders, de vloer was niet breeder dan haar voeten, de zijwanden raakten haar armen en beenen. De dag verloor zijn rechte lijnen, werd meer en meer de vorm van haar gestalte, de kleuren golfden om haar leden, drongen zich over haar huid heen, het goud, het groen, het rood, het purper hechtten zich aan haar vast van het hoofd tot de voeten. De dag verloor zijn lengte, de witte uiteinden krompen tot elkaar, sloegen samen, een blanke gloed vermengde zich met de donkere kleuren. De dag stolte zich om haar leden heen als een gloeyende alles bedekkende tooi. Zij ging in een kleed van zomerkleuren. Van haar schouders tot haar voeten was het goud en groen en purper, en om haar hoofd hing een glinsterend witte sluyer en om haar voeten lag sneeuwige satijn. Maar het kleed werd benauwend, het wrong zich aan haar op, het huiverde haar huid binnen. En het kleurenkleed werd h
PREV.   NEXT  
|<   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242  
243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   >>   >|  



Top keywords:

voeten

 

binnen

 
elkaar
 

purper

 
kleuren
 

oogleden

 
schouders
 

geheel

 
verloor
 

hadden


zoldering

 
zijwanden
 

waardoor

 
tinten
 
donkere
 

midden

 

bedekkende

 

gloeyende

 

vreemde

 

vlakken


onbekende
 

kleurenkleed

 
drukkend
 
overstelpend
 

huiverde

 
armigschuchter
 

wanden

 

stolte

 

trokken

 
golfden

zomerkleuren
 

gestalte

 
rechte
 

lijnen

 

drongen

 
blanke
 

uiteinden

 

krompen

 

lengte

 

hechtten


beenen

 

sloegen

 

satijn

 

daalde

 

verkleinden

 
benauwend
 

levend

 

vermengde

 

sneeuwige

 
raakten