FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233  
234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   >>   >|  
as donker, hij moest daar zijn. Hij zat daar als gewoonlijk in de groote kamer, hij wachtte haar om haar mond aan den zijnen te drukken, zij zou nu dadelijk weer een oogenblik staan met haar heele lichaam tegen hem aangedrukt, haar beenen tegen zijn beenen, haar borst tegen zijn borst. Hij was gekomen, gister-avond, van morgen, hij was gekomen om haar te verrassen. Er was geen twijfel aan. Dat heele denkbeeld van zijn wechblijven, van zijn verkoeling, was maar een akelige, benauwende droom geweest, een pijn, die zij bij het wakker worden had kunnen afschudden. En zij zag de omlijning van de deurpost, de hoeken, de duidelijke afmeting van de gang-zoldering daar boven die neerdeinde en opklom, met zwaar-blanke trillingen. Hoorde zij hem daar niet hoesten? Hoorde zij niet het kalm gefrommel van zijn koerant, het regelmatig gekraak van zijn schoenen op de vloer? ... Van den gang, die van gedempter licht was om het dikke hooge groen van den tuin er achter, kwam Mathilde, met koele huivering over haar voorhoofd, de groote kamer binnen. Stroomen helle blankheid, een algemeene siddering van glimmend, blakend wit; het behangsel danste, de groote ruiten van de raamdeuren spiegelden, het witgekalkte plafond steeg hooger, een witte zwakke luchtige jeugd was in de rondte, eerst begrensd door de donkere kanten van de half opene deur, daarna, toen Mathilde heelemaal binnengekomen was en de deur achter zich dicht had gemaakt, alom, van, alle kanten, haar als ontvangend in een bad van witheid. Mathilde liet zich op het effen glad groene kanapeetje zijgen, bevangen door de helheid van de ochtendige kamer. Buiten, door de blauwig spiegelende ruiten, bloeiden de roode bloemen van het groene grasveld in haar oogen als heftig-roode stekende punten. En, daar achter, onder de iepen door, strekte de breede geel-stoffige streep van den straatweg zich voorbij, waarover gaauw, met een licht geraas, rijtuigen regelmatig heen en weer raderden in zwarte groepen bewegingen, bij langdurige tusschenpoozen. Zoo bleef Mathilde langen tijd zonder gedachte staren. Zoodra zij zich sterk genoeg had gevoeld, had zij zelf 's morgens weer het huishoudentje willen doen, zoo als voor haar ziekte in de stad. Dit gebeurde om half elf, elf uur. Jans hield twee boekjes, dat van den slager en het keukenboekje, dat zij nu binnenbracht met een mopperig goeye morgen, knorrig in de drukte der eerste morgenuren. Jans ging dadelijk weer wech en Mathilde bleef alleen, over
PREV.   NEXT  
|<   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233  
234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   >>   >|  



Top keywords:

Mathilde

 

groote

 
achter
 

groene

 
ruiten
 

regelmatig

 
Hoorde
 

morgen

 
kanten
 

dadelijk


gekomen

 
beenen
 

gemaakt

 
punten
 
stoffige
 

voorbij

 

binnengekomen

 

waarover

 

straatweg

 

streep


breede
 

strekte

 
grasveld
 
witheid
 

helheid

 
ochtendige
 

Buiten

 

bevangen

 

zijgen

 
kanapeetje

blauwig
 

spiegelende

 
heftig
 

bloemen

 

bloeiden

 
ontvangend
 

stekende

 

Zoodra

 

boekjes

 

slager


gebeurde

 

ziekte

 

keukenboekje

 

binnenbracht

 

morgenuren

 
alleen
 

eerste

 

mopperig

 

knorrig

 
drukte