FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240  
241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   >>   >|  
erteld, dat zij gehoord had, dat 't een heele nette dame moest zijn, en de zoontjes nog heel jong waren. Nu had Marie gedacht, dat dat dan misschien goede kameraadjes voor Felix zouden worden. Want al lang keek zij eens rond of er geen fatsoenlijke kinderen waren, jongetjes van zijn leeftijd, waar Felix mee om kon gaan. Marie hield al sprekende, om het waarschijnlijk te maken, dat wat zij zeide zeer goed bedacht was, haar vork rechtop stijf op tafel gedrukt, terwijl Mathilde alles beaamde en alleen een enkele maal flauw gesproken vraagjes over Felix deed, of hij goed had opgepast, of hij flink had gespeeld. Daarna glimlachte zij goedkeurend naar Felix bolle blauwe oogen met haar verdoofden lach of vermaande hem gemaakt-onverschillig zoetjes, met een zwakke opheffing van haar wijsvinger en een donkere ernst in haar oog. Felix lette weinig op de gesprekken, maar keek voortdurend naar den straatweg, kraaide luid als er iets voorbijkwam, dat hij herkende, en stak daarna uit verlegenheid zijn vingers in zijn mond. Maar van-daag mijmerde Mathilde voortdurend zwijgend aan tafel voort, nog onder den schrik harer gewaarwordingen van in den tuin. Zij voelde, dat zij haar eigen verdriet dien middag in de kleuren had gezien, er was iets gebroken in haar gemoed, de schelp van een inwendig oog was stuk gebarsten. Nu kon zij beter dan vroeger waarnemen en rondwoelen in haar eindeloos groot verdriet. Zij had al veel geklaagd en veel geweend, maar zonder er op in te denken, en nu, nu zag zij zich zelve, maar zij herkende zich zelve niet meer. Toen zij opstond van tafel, stond zij verwonderd. Zij kon niet meer denken zoo als zij gewoonlijk dacht; het bewustzijn van haar verdriet, het gewone, dat zij herkende, elken morgen als het bij haar wakker worden in haar opkwam, en dat zij elken avond op dezelfde manier in haar slaap zag verdwijnen, was wech; een ander, een vreemd, een angstig benauwend, een hoog, een dreigend, was er voor in de plaats gekomen. En zij was bang en verbleekte uit angst voor zich zelve. Zij was bang en zag op tegen het hooge zwarte gevaarte, het gebouw der gedachten en droomen, dat haar leed buiten haar om scheen te hebben opgericht en dat straks op haar neer zou storten, zich verbrijzelend over haar hoofd en haar hart in een eindelozen val van hooge donkere brokken na elkaar. Een half uur later zat Mathilde, terwijl Felix, eer hij naar bed gebracht werd, zijn laatste wandelingetje liet doen, voor het eene raam de
PREV.   NEXT  
|<   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240  
241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   >>   >|  



Top keywords:

verdriet

 

Mathilde

 
herkende
 

voortdurend

 
terwijl
 

denken

 
donkere
 

worden

 
gewoonlijk
 

verdwijnen


wakker

 
bewustzijn
 

manier

 
opkwam
 
dezelfde
 

morgen

 

gewone

 

opstond

 

vroeger

 

waarnemen


rondwoelen
 

eindeloos

 
gebarsten
 
gemoed
 

schelp

 
inwendig
 

geklaagd

 

verwonderd

 

erteld

 
gehoord

geweend
 

zonder

 
gekomen
 

elkaar

 

brokken

 
verbrijzelend
 

eindelozen

 

wandelingetje

 

laatste

 

gebracht


storten

 

verbleekte

 

zwarte

 

gebroken

 

plaats

 
angstig
 

benauwend

 

dreigend

 

gevaarte

 
gebouw