et veel prachtiger plaatjes, dan die zij van vader kreeg, en eens zelfs
een echt gouden halskettinkje, zoo, met denzelfden goedigen glimlach,
met hetzelfde gemak en geduld, met hetzelfde onverstoorbare goede
humeur, had hij ook belang gesteld in haar vermaken van toen zij wat
ouder werd, en zich naar haar veranderde pleizieren met dezelfde
welwillendheid geschikt. Van haar tiende tot haar dertiende bijna
veertiende jaar, had hij haar allerlei gezelschapsspelen geleerd, die
haar te pas konden komen, wanneer ze met vriendinnetjes was of met
groote menschen meespeelde: kien, het ganzebord, het dominospel, van
alles maakte hij haar de fijnheden duidelijk en onderwees haar in die
handgrepen, die hij zelf had weten te ontdekken om zonder moeite te
winnen. Hij had uren achtereen met haar zitten schaken en dammen, want
zij hield van zulke spelen, en klapte in haar handen, wanneer hij haar
liet winnen, zoo als dikwijls gebeurde, dan omhelsde ze hem en had hem
nog liever dan vroeger. Zij herinnerde zich nog als den dag van
gisteren, hoe eens, toen Jozef op een avond zoo aandachtig naar haar
onbeteekenende eerste pianostudies had geluisterd en hij wel een uur en
drie kwartier vlak naast haar was blijven zitten en haar een middeltje
had geleerd om gemakkelijk de handen wijd uit te spreiden, waarna zij,
toen al een groote meid van twalef jaar, op zijn knie was gesprongen om
hem te bedanken,--het schoot haar te binnen, hoe toen haar vader haar
had verweten, dat zij meer hield van Jozef van Wilden dan van hemzelf,
haar eigen vader, en hoe zij misschien veel liever Jozef tot papa zou
hebben gehad. Dit was wel, neen volstrekt niet, in 't geheel niet waar.
Zij had er zelfs nooit of nimmer aan gedacht, maar om dat Jozef zich
zooveel met haar bemoeide en altijd haar liefhebberijen raadde, en
altijd graag deed wat zij ook graag deed, om dat Jozefs leeftijd in alle
geval met de hare zooveel meer gelijk stond dan die van haar vader, om
dat Jozef nooit knorde, ja haar zelfs nooit ernstig onderhield, kende
zij Jozef eigenlijk beter dan zij en haar vader elkaar kenden, waren zij
ten minste vanzelf schijnbaar vertrouwelijker met mekaar. Vader las
koeranten, waar zij niets van begreep, rookte pijpen, waarvan de
tabaksrook haar naar maakte, vader sprak zelden met haar, of 't moest
zijn om haar kleine godsdienstige vermaningen te geven, die nog minder
indruk op haar maakten, om dat hij ze zelf alleen als opvoedingsmiddel
gebruikte en zij niet uit zijn
|