FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  
d naar achteren geduwd en Mathilde ging op de vensterbank zitten, haar beenen over elkaar, den arm geleund op het zwart ijzeren hekje. En zij wendde het hoofd naar buiten in de lauwe zomerlucht. Het was een stille, hooge nacht. In korte spelingen woei zoetjes de wind door de trillende blaaren der boomen, vlak bij Mathilde aan den wallenkant en deed de haarsprietjes dansen tegen haar voorhoofd, en vlaagde de angst wech uit de kamer, voorbij het onrustig vlammende gas. Een groote kalmte daalde in Mathildes gemoed. Onder de wijde verte van den vonkel-krielenden hemel en boven den dorren klank der ver-geruchtende stads-nachtgeluiden, voelde zij het vreemde geluk in haar hersenen en hart, maar zonder angstige drift, zachtjes, zachtjes, als een dauw van zaligheid. Mathilde zag rond: een glimlach zweefde overal. De straatkeyen, in het lantaarnlicht, wiebelden teeder-grijs heen, smetteloos samenoogend, blaarenschaduwen plasvlekten in doezelige warrelingen over de bruingele klinkers. Als hooge kerkkaarsen stonden de slanke lantaarnpalen met hun van boven rossig gekartelde lichtjes, met geelwasemingen in de boomfestoenen. Het donker-groene water stroopte golfloos zachtjes voorbij. Boven de boomen uit zag Mathilde de bovenste ramen en de daken aan d'overkant. Aan een venster was nog licht, een onbewegelijk dof licht, achter het vuil-gele gordijn. Maar hooger klommen Mathildes blikken, hoog boven de blauwige en bleekroode daken, boven de driehoekige en ovale geveltoppen uit, wijd-uit-turend, als zoekend, in de goud-doorstikt lichtende lucht. Heerlijk, dacht zij, het hoofd op de hand, heerlijk zoo in den nacht te zitten kijken! Zij had de verhitting van haar slapen voelen wijken en een groote blijdschap, rose, wit, licht-geel, was over haar neergevallen. Ik blijf hier op mijn gemak nog een beetje denken, dacht zij, het duurt nog lang eer het morgen is. Zij lei haar handen in den schoot en boog het hoofd voren. Lange vlassige streepen zwart haar vielen aan weerszijde, onder haar ooren, langs haar hals tusschen haar borst. Haar oogen waren neer, om zich te herinneren wat er gebeurd was. Mathildes rijtjes van lange oogharen, als kleine ragfijne waayers, verwarmden tint der onderoogleden met hun schaduw; twee gestolten tranen glinsterden haar oogen er tusschen. Zij had een bloederige roodheid aan de oogranden en fel-roode lippen. Haar neusvleugels trilden, als zij iets sterk verlangde. Zoo was zij, zoo had Jozef van Wilden haar dien
PREV.   NEXT  
|<   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33  
34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   >>   >|  



Top keywords:

Mathilde

 

Mathildes

 

zachtjes

 

voorbij

 

boomen

 

tusschen

 

groote

 

zitten

 

neergevallen

 

blijdschap


wijken

 

verhitting

 

gordijn

 

slapen

 

voelen

 

morgen

 

denken

 

beetje

 
vensterbank
 

geveltoppen


turend

 
zoekend
 

driehoekige

 

blauwige

 

blikken

 

bleekroode

 

klommen

 

doorstikt

 

lichtende

 
beenen

handen
 

kijken

 

heerlijk

 

hooger

 
Heerlijk
 
elkaar
 
tranen
 

gestolten

 
glinsterden
 

bloederige


roodheid

 

schaduw

 

waayers

 

verwarmden

 

onderoogleden

 

oogranden

 

verlangde

 

Wilden

 

lippen

 

neusvleugels