muur bij haar venster bloeiden de zwellende knoppen van een
donkerroode klimroos. Beneden, in het park van het kasteel, verspreidden
de rose en witte bloemtrossen van een rij acacias, tusschen wuivend
groen, hunne fijne geuren in het rond, wedijverend met de witte
meidorens, die van bovenaf gezien, een gedeelte van den tuin als in
bruidstooi hulden. Diep in het dal zag zij het schilderachtige
Glengariff liggen omgeven door woeste, bijna zwarte rotsen en steile
bergen, die hunne scherpgekante toppen in plechtigen ernst omhoog
hieven, terwijl aan hun voet en op de hellingen dichte bosschen en
malschgroene grasvelden groeiden, in vroolijke tegenstelling met de
somberheid daar boven. In lieflijke kalmte, onder de bekoring der
krachtige zonnestralen, lag de baai; over het glinsterend groene water
hing een wonderschoon licht, dat ook over de talrijke eilandjes zijn
glans wierp. En door al de zoete geuren heen van rozen, meidorens en
acacia in haar nabijheid en van den overvloed van bloeiende struiken
verderaf, meende Hedwig ook iets te proeven van de reine zeelucht, die
haar zoo lief was.
"He, wat een genot!" Zij kon er haast niet toe komen zich aan te gaan
kleeden, maar zij begreep dat ze voortmaken moest en keerde zich met een
zucht van het raam af. Zij moest haar koffer ook nog geheel uitpakken en
zij trok dus eerst maar even de aardige muiltjes aan en de wit-serge
_peignoir_, die Mrs. Rowley haar geschonken had, haar plagend omdat zij
er trotsch op was dat het wit haar zoo goed stond. "Neen meisje, niet
ijdel wezen," zei ze, toen zij neiging voelde om even in den spiegel te
kijken van de groote hangkast, waarin zij den vorigen avond hare
japonnen had geborgen. Zij knielde bij den koffer neer, doch bijna op
hetzelfde oogenblik sprong zij weer op. Wat was dat toch voor gefluister
bij haar deur? Zij bleef heel stil staan om goed te kunnen luisteren,
toen glimlachte ze, zij had duidelijk kinderstemmen gehoord. Nu drong
ook het korte, half ingehouden geblaf van een hond tot haar door. Daar
klonk het luid: "Kijk nu, ik heb je wel gezegd dat je hem steviger vast
moest houden!" De deur vloog met een ruk open en een prachtige St.
Bernhards-hond stoof naar binnen, sprong tegen haar op, besnuffelde haar
aan alle kanten en legde toen vertrouwelijk zijne beide ruige voorpooten
op hare schouders.
Zonder de minste verlegenheid te toonen, in tegendeel schaterend van het
lachen en in de handen klappend van pret, bleven de vier kinderen
|