|
bijna stond waar hij staan moest, lieten zij dien nog
te vroeg los; hij kantelde en een gedeelte van den bodem zakte naar
beneden!
Nu was het een lawaai van heftig vragen en antwoorden en een gewirwar
van gebaren en een opgewondenheid van belang! Aanhoudend spraken allen
te gelijk, herhaaldelijk deden allen hun best Hedwig in wonderlijk
Engelsch nu dezen, dan dien raad te geven en het geheele tooneel was zoo
dwaas en te gelijk zoo schilderachtig dat Hedwig onmogelijk boos kon
zijn, vroolijk toekeek,--al meende zij telkens den bodem verder te zien
zakken!--en geduldig wachtte op verdere hulp. Kinderen: Jongens en
meisjes met grappige gezichtjes vol ondeugendheid en pret, gingen er nu
ook bij staan en ten slotte kwamen een zes of achttal bereidwillige
handen met een touw aandragen. Er werd meer geroepen en geplaagd en
gelachen dan gewerkt en het duurde een heel poosje eer de bodem weer
veilig tegen het bovenste gedeelte van den koffer was aangedrukt en het
touw er behoorlijk om bevestigd was. Hedwig hielp ook zelf ijverig mee
de knoopen stevig maken en men moedigde haar aan en gaf haar knikjes op
een grappige, familiare wijze, die zij aantrekkelijk en ook wat
zonderling vond. Zij was vermoeid van de lange reis, toch niet zoo
vermoeid dat zij er hare opgewektheid door verloor en toen de koffer
eindelijk werkelijk op de _car_ stond, dankte zij de haar omringende
Ieren hartelijk en zocht ijverig in haar beurs naar een kleine
vergoeding voor ieder, die meegeholpen had. Uitbundige dankbetuigingen
volgden en onder een luid geroep van Iersche woorden, die klonken als
"slaun lath" (_slan leat_ = goeden dag) en "Dheeash mera guth," (_Dia's
mearagat_ = God zegene u rijkelijk), werd zij in of liever op het
wagentje getild en reed zij weg.
De goedhartige koetsier toonde zich eerst zeer spraakzaam, maar toen zij
herhaaldelijk "_I don't understand_" had gezegd, gaf hij het op en begon
ter afwisseling een deuntje te fluiten.
Hedwig trachtte haar houding zoo gemakkelijk mogelijk te maken, wat geen
kleinigheid was voor iemand, die nog nooit met een Iersche
_jaunting-car_ had gereisd! Zij vond het vreemd zoo ter zijde van het
voertuig te zitten en dikwijls onverwacht een hort of een stoot te
krijgen, zoodat zij zich moest vasthouden om niet te vallen, maar
langzamerhand begon zij eraan te wennen en kon zij van ganscher harte de
mooie natuur en de verkwikkende stilte om zich heen genieten.
De overigens tamelijk donkere lucht vertoon
|