|
en zaten. Miss Wells, blijkbaar hersteld van haar ziekte, stond
naast haar en knikte telkens met het hoofd als bewijs van goedkeuring
over de woorden, door haar "spion" uitgesproken.
Hedwig, die eerst bij de deur was blijven staan, liep nu met een fiere
houding, "echt Flinkie-achtig" vonden de kinderen, naar Miss May toe en
week niet van hare zijde, een handelwijze, waarvoor Miss Rench niets
over had dan een minachtend schouderophalen. Met een zeer luide stem,
opdat de doove directrice toch geen enkel kostbaar woord zou missen en
met haar vinger steeds uitgestrekt naar Miss May, vervolgde zij, zich
tot de kinderen wendend, die erg bedrukt keken:
"En nu _zegt_ zij wel dat zij het brood heeft willen stelen--_stelen_,
herhaal ik, want wat was het anders?--om er u allen wat van te kunnen
geven, maar zoo iets kan men gemakkelijk zeggen, als men op heeterdaad
betrapt wordt, niet waar? Want waarom zou iemand ook niet even goed
liegen als stelen? Liegen is immers nog wel zoo gemakkelijk; dat is hier
al weer gebleken. Het is om te lachen! Ja, lacht haar maar uit, zooals
zij daar staat met haar schijnheilig gezicht.... Maar als Miss May, die
altijd beweerd heeft uwe _vriendin_ te willen zijn, weer wil stelen, zal
zij handiger te werk moeten gaan. Hier op Hill House zal haar daartoe de
gelegenheid niet meer worden gegeven. Onze waardige directrice...."
"Ja, natuurlijk hebt gij uw ontslag, Miss May," viel de "waardige
directrice" snel in. "Gij kunt nog heden vertrekken en anders morgen."
Miss May hief het hoofd op. "Ik ga vandaag," zei ze bedaard.
Er waren er onder de kinderen, die zacht begonnen te snikken en
niettegenstaande het geroep van Miss Rench: "Ieder, die het waagt te
schreien, wordt streng gestraft," hielden de tranen niet op te vloeien.
Maar Hedwig, "Flinkie," was veel te vertoornd om tranen te kunnen
storten. Met een moedig gebaar legde zij de hand op Miss May's schouder
en riep uit:
"En ik zeg dat het schande is!"
"Wat?" Miss Wells, die op het punt stond het vertrek weer te verlaten,
keerde zich driftig om. "Wat?"
"Ik zeg dat het schande is, groote schande!" herhaalde Hedwig, buiten
zichzelf van verontwaardiging. "En als Miss May weggaat, op zoo
onrechtvaardige wijze wordt weggestuurd, dan...."
"Geen woord meer!" riep nu de directrice uit en de aderen op haar
voorhoofd zwollen van drift. "Ik verkies uwe meening niet te kennen."
"Maar ik wil mijn meening zeggen!" zei Hedwig, in haar gloeiende
erg
|