Er
stond, bij haar komst, een kop krachtige, warme bouillon voor haar
klaar, "omdat het zulk erg nat weer was," en later hadden zij thee
gedronken en prettig gebabbeld en gelezen. Toch voelde Hedwig zich niet
opgewekt gestemd, toen het uur om was.
Want sterk leed zij heden weer onder het bewustzijn van haar onmacht om
verbetering te brengen in de toestanden op de school. Had deze maar
onder toezicht gestaan van een commissie, dan zou zij die haar nood
hebben kunnen klagen, maar Miss Wells had alles te zeggen, was
oppermachtig en--wat nog erger was, had het thans Miss Rench gemaakt!
Er moest en zou verandering komen, herhaalde Hedwig vurig bij
zichzelf--het mocht zoo niet langer blijven; ze kon ook niet langer
zwijgen tegenover Mrs. Rowley en het was haar plicht tegen Miss Wells te
zeggen dat zij dat niet langer kon....
Driftig liet zij den klopper vallen op de voordeur, die tot haar
verwondering, bijna terstond daarop door Taffy geopend werd. Zij zag er
doodsbleek en ontdaan uit. Hedwig ontstelde van de uitdrukking van haar
gezicht. "Wat is er? Wat scheelt eraan?" vroeg zij snel.
"Ik heb hier op u gewacht; er is iets vreeselijks gebeurd met Miss May,"
zei Taffy, in tranen uitbarstend. "En Miss Wells is opgestaan, dadelijk
opgestaan, die is heelemaal weer beter."
Het verband tusschen de eerste en de laatste mededeeling was zeker niet
heel duidelijk, maar Hedwig was te zeer in spanning om daarop te letten.
"Maar wat is er dan gebeurd?" vroeg zij dringend, terwijl zij Taffy door
de lange gang volgde.
"Miss May wou wat brood voor ons krijgen uit de provisiekast; wij hadden
allemaal zoo'n honger," snikte Taffy, "en toen ... toen...."
Ach, die arme Miss May! Ja, nu kon Hedwig wel gissen wat er voorgevallen
moest zijn. Miss May had zeker, begaan met het lot der half verhongerde
kinderen, geheel op eigen gezag, brood voor hen willen gaan halen, wat
natuurlijk beslist tegen "de wetten van het huis" was. Ongetwijfeld was
Miss Rench er terstond achter gekomen en werd Miss May nu streng onder
handen genomen.
Toen Hedwig de groote schoolkamer inging, zag zij een tooneel voor zich,
dat haar haar leven lang in herinnering zou blijven.
Bij het raam, een eind van de kinderen af, stond doodstil, met de
handen gevouwen neerhangend, Miss May. Zij luisterde geduldig naar den
vloed van woorden, over haar uitgestort door Miss Rench, die zich op een
kleine, houten verhevenheid bevond, vlak voor de banken, waarin de
kinder
|