ich niet alleen een prettige leerling, maar
ook een belangstellende vriendin, die zonder ooit over Hill House en
Hedwig's leven aldaar te spreken, toch door de hartelijke, gastvrije
wijze, waarop zij Hedwig steeds ontving, toonde wel te begrijpen dat
onderwijzeres en huisgenoote wezen van Miss Wells lang geen benijdbaar
baantje was! Zij liet Hedwig vertellen van haar land en van haar thuis,
gaf haar raad omtrent haar toekomst en hielp haar zoo op een kiesche
wijze, die Hedwig zeer trof.
Intusschen begon haar taak haar niet lichter te vallen, al scheen het
haar leerlingen toe dat "Flinkie" nauwelijks zorgen kende, zoo moedig
met een vriendelijk woord of een grapje voor ieder kind, niet het minst
voor de arme Taffy, ging zij haar gang. Of dat soms moeite kostte?
Moeite ook om te midden van zooveel onrecht en zooveel lijden vast te
houden aan het geloof dat God toch nabij was, toch hielp, haar toch
trouw ter zijde stond?
Het kostte moeite, maar het vast vertrouwen in den hemelschen Vader,
die, door alle duisternis heen, leiden zou tot het licht, bleef hecht in
haar ziel. Ook haar oude energie begaf haar niet. Miss May, nagenoeg de
eenige onderwijzeres met wie zij op eenigszins vertrouwelijken voet
stond, benijdde haar die, benijdde haar ook de frissche vroolijkheid en
humor, die haar zelfs op het sombere Hill House niet in den steek
lieten. Gelukkig dat er soms werkelijk een en ander voorviel, dat een
uitbarsting van algemeene vroolijkheid veroorzaakte en de meisjes in de
handen deed klappen en luid lachen van pret,--maar dit was heel, heel
zelden! De arme kinderen waren er lang niet gezond, niet gelukkig genoeg
toe.
Het was echter op een zonnigen Septemberdag dat zulk een voorval
werkelijk plaats had, juist toen enkele onderwijzeressen, waaronder ook
Hedwig, thuis kwamen van een middagwandeling langs de schilderachtige
rivier de Dee, waarop plezierbootjes en zeilschepen tot een frisch
watertochtje schenen uit te noodigen. Hedwig had verlangend naar het
heldere water gekeken en toen medelijdend naar de kinderen, die vermoeid
waren van de hitte en zich loom voortsleepten. Maar toen zij Hill House
naderden, kwam er levendigheid in het stille troepje en Mary Wren, die
voor Hedwig liep, keerde zich om en riep uit: "O Flinkie, Flinkie, kijk
Peter eens! O, de pony is dol geworden! Kijk! Kijk!"
En waarlijk, Peter was losgebroken! Niettegenstaande de magerte, door
slecht voedsel ontstaan, had hij kracht genoeg gevoeld om d
|