Welke eigenaardige hut bewoonden Atto en Juna! 'k Wed, dat men, in onze
dagen, in geen enkel land der wereld, eene dergelijke meer zou
aantreffen! Zulks moet mijne lezers niet verwonderen, want de twee
kinderen leefden niet in onzen tijd, maar voor honderden en honderden,
ja, schrikt niet ... voor 2000 jaar.
De hut, die zij bewoonden, stond midden in het woud en dat woud was zoo
dicht en uitgestrekt, dat men er heel licht in verdwaalde. Bezit ons
vaderland heden nog wouden? Voorzeker, maar ze zijn kleiner, minder
talrijk, dan vroeger. De menschen hebben ze gedeeltelijk uitgeroeid en
in akkers herschapen.
De vader der kleine, onvoorzichtige kinderen was een jager. In de wouden
van ons land huisden vroeger beren, talrijke wolven, everzwijnen.
Gevaar schrikte den man weinig af, ofschoon hij zulke goede wapens niet
bezat als de jagers van onzen tijd. Schietgeweren, pistolen, waren
onbekend; de tijdgenooten van Gangusso bezigden pijlen, bogen, slingers,
knotsen, lansen en trachtten, heel waarschijnlijk, het wild in
hinderlagen te lokken.
Sommige menschen deden echter iets anders dan jagen: Gangusso fokte vee
en zijne huisgenooten sliepen op stroo, hetgeen bewijst, dat de man ook
graan verbouwde. Eendvogels zwommen in beken en plassen en deze vogels
... gij raadt het zelf, verschaften den menschen eieren, vleesch, dons.
Waarom had Gangusso zijne woning dichtbij de samenvloeiing van twee
beken gebouwd?
Wel! omdat het water hem onmisbaar was en, omdat in dun bevolkte of
weinig beschaafde streken, de oevers van het water, soms ook zijne
uitgedroogde bedding, als wegen dienst doen.
Bestonden er, voor tweeduizend jaar in ons land geene groote zand-of
aardwegen? Neen, die waren er niet; vandaar dat de menschen heel weinig
betrekking met elkander hadden. Koopen of verkoopen gebeurde zelden;
steden of groote dorpen zoudt gij hier vruchteloos hebben gezocht.
De menschen van dien tijd hadden echter een goed hart: Gangusso nam de
verdwaalde kinderen in zijn huis op en schonk hun spijs en ligging.
De menschen van voorheen waren zeer gastvrij en die eigenschap is bij
ons, hunne nakomelingen, niet verdwenen.
Op het land, en vooral in de Ardennen, waar steden en dorpen ver van
elkander liggen, gebeurt het niet zelden, dat reizigers, in eenzaam
staande hoeven, voor den nacht worden opgenomen.
Bewoonden Gangusso, Atto en Juna misschien het Zuid-Oostelijk deel van
ons land? Dat deden zij ... maar, nu mijn verhaal ten ein
|