e abdij van Sint Bavo was de eenige niet, die door den heiligen Amandus
werd gesticht. Op den Blandinusberg, stichtte hij de Sint
Pieters-abdij, die op hare beurt zeer bloeiend werd.
Gedurende de VII^{de} eeuw werden op verscheidene plaatsen van ons land,
vrouwen-en mannenkloosters gesticht, in wier nabijheid zich niet zelden
landbouwers en ambachtslieden vestigden.
Verscheidene dorpen en steden hebben aan abdijen hun ontstaan, hunne
ontwikkeling of hunnen bloei te danken. Bergen, Nijvel, Andenne, S^t
Ghislain, Stavelot, Lobbes, Zinik, Fosse, S^t Hubert, Moustier-s/Sambre,
Marchienne, Denain.
Aan de bekeering onzer voorouders tot den Christelijken godsdienst
arbeidden niet alleen Sint Amandus maar ook in het Scheldedal Sint
Eligius +659; in het Maasdal, Sint Remaclius +668. In het begin der
VIII^e eeuw bekeerden Sint Lambertus en anderen, de laatste heidenen van
Kempenland, Brabant, Ardennen.
19.--Het Wandelend Woud.
Het was een koude najaarsdag; de zwaluwen waren naar verre streken
vertrokken, de wind huilde en plasregens maakten, in het vruchtbare
Haspengouw, den vetten kleigrond week en glibberig.
In de woonhalle eener groote Frankische villa zaten drie vrouwen, die
zich met handwerk onledig hielden. De oudste, eene zestigjarige, droeg
eenvoudige grove kleederen en was druk aan het vertellen, terwijl hare
twee gezellinnen, mooie jonkvrouwen met zachte, ernstige oogen, zwegen
en van tijd tot tijd treurig en als gejaagd, elkander aanstaarden.
De oudste vrouw, Machteld, was de dienstmaagd der jonkvrouwen die, naar
hare kleeding en manieren te oordeelen, tot eene zeer hooggeplaatste
familie behoorden.
De oude Machteld ondertusschen vertelde:
"Childebert, koning van Austrasie[10], verklaarde den oorlog aan
Fredegonde, de booze koningin van Neustrie[11]. Deze stelde zich aan het
hoofd van hare krijgslieden, vertrok en bereikte de stad Brennacum[12],
waar zij vernam, dat het leger van Childebert talrijk was en haar, op
bepaalden dag en uur, slag zou leveren."
De booze, doch krachtdadige vrouw, de nederlaag vreezende, verzon eene
list: "Dezen nacht" sprak zij tot hare krijgslieden, "zullen wij onzen
tocht voortzetten; gij moet brandende fakkels aansteken, groene takken
van de boomen hakken, die medenemen en schelletjes vastmaken aan den hals
der paarden. Bij het krieken van den dag zullen wij onze vijanden
aanvallen en ze gemakkelijk overwinnen."
En de krijgslieden volbrachten het bevel der ko
|