gen arbeid en studie, Engel bij
den maaltijd ontbieden om te zingen; als er geene muziek gemaakt werd,
deed de vorst zich iets uit de geschiedenis der Oudheid voorlezen, of
iets uit de werken van den heiligen Augustinus, dien hij bijzonder
hoogschatte.
Engel ontmoette aan het hof den geleerden Alcuinus, een Angelsaksischen
monnik, ook wel den geschiedschrijver Paulus Diaconus, den taalkundige
Pieter van Pisa, Eginhard, die Karels geschiedenis schreef, en anderen
meer.
De jonge zanger, die wenschte zich te volmaken in de kennis der
Latijnsche taal, kreeg verlof van den keizer om de lessen bij te wonen
aan de hofschool, waarin de kinderen van den vorst en de zonen der
rijksgrooten onderricht ontvingen.
[Illustration: Vrouwelijke kleederdracht (IX^e eeuw).]
De maand Mei brak aan en de lang gewenschte landdag, waarop Engel den
abt van Sint Bavo zou terugzien, naderde.
Het hart van den jongeling klopte van blijde verwachting en op den
bepaalden dag trok hij, vol ongeduld, voor het krieken van den morgen,
de stadspoort uit en zijne weldoeners te gemoet.
Wat was er leven en beweging langs den weg! Schilderachtige groepen
begaven zich stedewaarts. Krijgslieden met glinsterende wapens en bonte
schilden, Zend-en Markgraven, Honderdmannen met talrijk gevolg, gezanten
uit vreemde landen in zonderlinge kleederdrachten, bisschoppen in rijke
draagkoetsen, donkergetinte zuiderlingen, Saksers van hooge gestalte
begaven zich naar het Meiveld, waarop de keizer de Rijksgrooten had
bijeengeroepen.
Na een half uur gegaan te hebben ontsnapte een vreugdekreet de borst
van den zanger. Hij herkende de lieden uit zijn land, de zware paarden
uit het Scheldedal, den wagen der abdij van Sint Bavo! Hij verhaastte
zijne schreden en o! zalig oogenblik ... hij mocht den waarden abt
begroeten, die ondanks zijne hooge jaren, zonder hinder voor zijne
gezondheid, den langen weg had afgelegd.
Haastig maakte hem Engel bekend met talrijke bijzonderheden over zijn
verblijf te Aken, over zijne studien, over den keizer.
Na een paar uren verliet hij den eerwaarden heer, die de vergadering op
het Meiveld ging bijwonen. Hier werd door den keizer en de grooten
beraadslaagd over den toestand des rijks, over het voeren van oorlog,
over geschillen; ambtenaren werden aangesteld, nieuwe wetten
uitgevaardigd en gehoor verleend aan gezanten van naburige landen.
Verscheidene dagen bracht de abt te Aken door en toen keerde hij naar
Gent terug, zijn jong
|