elle, de ondankbare geit was niet teruggekeerd en waarschijnlijk door
een wild dier verslonden; de rogge was mislukt en honger en gebrek
grijnsden als spoken aan het deurtje der hut.
Anneken en hare moeder aanvaardden, vol blijdschap, het voorstel der
gravin.
Zij vergezelden haar naar Rijsel en leefden er eenigen tijd vreedzaam en
gelukkig, toen er eene nieuwe verandering in haar leven kwam.
Machteld huwde Willem van Normandie, een der beroemdste edellieden van
zijnen tijd.
Jaren lang voerde hij krijg in Engeland, terwijl zijne vrouw in
Normandie bleef.
Eindelijk, toen haar echtgenoot tot koning van Engeland werd
uitgeroepen, volgde zij hem over zee met Anneken Soete, hare moeder,
alsook verscheidene Vlaamsche edellieden die, door de nieuwe koningin,
rijkelijk werden begiftigd.
26.--De Graven van Vlaanderen.
Anneken Soete, de moedige, kleine herderin, leefde in de XI^{de} eeuw
onzer tijdrekening.
Zij en hare moeder waren arme, eenvoudige vrouwen, die heel afgezonderd
leefden en niet zelden honger en gebrek leden.
In dien tijd was de grond minder goed bebouwd dan thans; verscheidene
voedingsgewassen, zooals aardappelen, waren geheel onbekend.
Stoombooten, spoorwegen bestonden niet; vaarten, breede wegen waren
zeldzaam, zoodat het veel moeite kostte om de voortbrengselen van
elders, hierheen te brengen.
Op het land woonden de menschen in schamele hutten, maar sommige
edellieden hadden steenen woningen "burchten, of steenen" genoemd.
De burcht van den heer van Oostcamp, was naar alle waarschijnlijkheid
een steenen woning.
Toen Anneken den schitterenden jachtstoet uit den burcht treden zag,
beefde zij en trad eerbiedig ter zijde; want, evenals vele landlieden
uit den omtrek, was het arme kind eene hoorige van den heer van
Oostcamp, meester van het omliggende land.
Dat land had hij in leen ontvangen van den graaf van Vlaanderen, die
zijn leen_heer_ was, terwijl hij leen_man_ was van den machtigen
graaf.
De heer van Oostcamp moest, als het noodig was den graaf van Vlaanderen
ten oorlog vergezellen, hem helpen vrijkoopen, indien hij krijgsgevangen
genomen werd.
Ook Robrecht, heer van Komen, Drogon van Beveren, Gilbert van Gent en
anderen, die deelnamen aan de jacht te Oostcamp, waren leenmannen van
graaf Boudewijn.
Deze heerschte over het uitgestrekt grondgebied, dat zich ten Oosten der
Schelde, tot aan de Somme uitstrekte.
Dit grondgebied had hij van den koning van Frankrijk in
|