ht.
Geruimen tijd was de voornaamste jaarmarkt van ons land, die van
Thorhout, waar Klaas en Jan eenige weken doorbrachten.
De kooplieden, allen goed gewapend, reisden in troepen of karavanen,
want de wegen waren onveilig, struikroovers talrijk en sommige
edellieden schaamden zich niet de karavanen aan te randen, ze tol te
doen betalen, aan de reizigers goud, juweelen, paarlen te ontstelen en
de kooplieden of hunne dienaars te dooden.
[Illustration: Wagen der XIII^e eeuw.]
De graven van Vlaanderen, de bisschoppen van Luik trachtten die
misbruiken uit te roeien; roovers, al waren het ook edellieden werden
gevangen genomen en--naar de gebruiken van dien tijd,--met den dood
gestraft.
Nu werd ons land rustig, de wegen werden veilig en de handel bloeide.
Fransche en Duitsche wijnen werden hier aangebracht, verkocht of naar
Engeland verzonden, en hetzelfde gebeurde met de specerijen der
Italiaansche kooplieden.
Keeren wij echter tot ons verhaal terug. Van Thorhout begaven zich onze
twee vrienden naar Yperen.
In 1073 telde deze stad reeds twee groote kerken en duizenden inwoners.
Evenals te Brugge en te Gent was de lakenhandel er zeer belangrijk.
De beschermer van Jan en Klaas was koopman in laken en de man was zoo
rijk dat, toen zijn houten huis was afgebrand, hij zich eene steenen
woning kon doen bouwen, hetgeen in dien tijd zeker geene kleinigheid
was.
In die lang vervlogen eeuwen was het uitoefenen der ambachten niet vrij.
Zoo bij voorbeeld moest men om leder te mogen maken noodzakelijk tot de
nering der huidevetters behooren; de leden van het ambacht der smeden
alleen mochten ijzer bewerken en, om het truweel te hanteeren, moest men
tot de metselaarsnering behooren. Om in een ambacht opgenomen te worden
als gezel moest men 21 jaar oud zijn, den katholieken godsdienst
belijden en gedurende verscheidene jaren bij eenen baas of meester
gewerkt hebben. Om baas of meester te worden moest men alweer gedurende
lange jaren arbeiden en een meesterstuk vervaardigen.
De werkuren waren voor elk ambacht bepaald, niemand mocht tegen
verminderden prijs of buiten den gestelden tijd arbeiden.
Gemeenlijk bewoonden de ambachtslieden, die een zelfde bedrijf
uitoefenden, dezelfde straat of wijk der stad, vandaar de namen van
Ketelvest, Huidevettershoek, Kalanderstraat, enz.
De koopwaren werden eerst door overheden gekeurd, deze stelden er den
prijs van vast, daarna werden zij uitgestald op de openbare markten of
|