FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67  
68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   >>   >|  
ernam, die een klagend liedje zong. Gilbert luisterde met welgevallen, richtte zich op, baande zich een weg door het struikgewas en bereikte de plaats vanwaar de stem scheen te komen. Tot zijne verwondering bemerkte hij eene schoone jonkvrouw, die bitter weende en, met hare lange, blonde haren, de tranen afdroogde, die langs hare wangen rolden. Zij hief de handen smeekend tot den ridder op, terwijl deze haar vroeg: "Wie zijt gij, edele jonkvrouw, en hoe komt gij op deze woeste, eenzame plaats?" "Spreek zachter, heer ridder," fluisterde de maagd, "Ik ben Julia van Bouillon en mijne geboorteplaats ligt niet ver van hier." "Op den top der hooge rots, die gij van hier ziet, woont een reus. Hij doodde mijn broeder en nam mij als zijne gevangene mede. Elken namiddag slaapt hij gedurende een uur op den top der rots." Gilbert keek omhoog en bemerkte een reusachtig grooten man, die werkelijk, op den top der rots lag te slapen. De ridder trok zijn zwaard uit de scheede en sprak: "Stel u gerust, edele jonkvrouw, ik zal u van den moordenaar verlossen." "Val hem niet aan, edele ridder," fluisterde Julia; hij draagt een malienkolder[21], waardoor geen zwaard dringen kan. "Nu dan," hernam Gilbert, "ik zal hem van den top der rots in de rivier storten." "Dat is onmogelijk," jammerde Julia, "de reus is zoo zwaar, dat honderd armen hem niet naar beneden kunnen werpen." "Wel" sprak de ridder, "vlucht met mij, ik zal u in veiligheid brengen." "Dat ook is onmogelijk" kreet de arme jonkvrouw, "ziet gij niet dat ik met eene ijzeren ketting aan den rotswand ben vastgeklonken? Ik smeek u, ga tot mijn vader en vraag hem het groote net van ijzerdraad, dat zijn grootvader, niet ver van Tours in Frankrijk, aan de Sarracenen[22] ontnam, daarin zullen wij den reus vangen. Nauwelijks had zij dit gezeid of de reus ontwaakte met groot gedruisch en Gilbert haastte zich de jonkvrouw te verlaten. Hij wilde aan haar verzoek voldoen, en begaf zich naar het kasteel haars vaders, waar hij van den torenwachter het groote ijzeren net ontving. 's Anderendaags, tegen den middag, keerde hij naar de rots terug, verborg zich in het bosch en wachtte de komst van den reus af. Het duurde niet lang of de vreeselijke man verscheen en daalde van de rots naar beneden om zich uit het riet, dat aan den oever groeide, eene pijp te snijden. Gilbert zocht Julia op, en spreidde met haar het net uit, op den top der rots. Het meisje bedekte
PREV.   NEXT  
|<   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67  
68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   >>   >|  



Top keywords:

jonkvrouw

 

ridder

 

Gilbert

 

ijzeren

 

groote

 

beneden

 
fluisterde
 

zwaard

 

onmogelijk

 

plaats


bemerkte
 

Frankrijk

 

grootvader

 

liedje

 

ijzerdraad

 

Sarracenen

 

daarin

 

Nauwelijks

 
vangen
 

ontnam


zullen

 
kunnen
 

werpen

 

vlucht

 

welgevallen

 
richtte
 

baande

 
honderd
 

veiligheid

 

brengen


rotswand

 

vastgeklonken

 

gezeid

 

ketting

 

luisterde

 

ontwaakte

 

duurde

 
vreeselijke
 

verscheen

 

wachtte


daalde
 
spreidde
 

meisje

 
bedekte
 
snijden
 
groeide
 

verborg

 

verzoek

 

voldoen

 

verlaten