FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38  
39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   >>   >|  
er en gebiedend in het midden der soldaten plaatste. Maar nauwelijks was de eerste indruk van verbazing voorbij of een der soldaten hernam spottend: "Wie zijt gij, vreemdeling, die ons Romeinen, als nietige slaven toespreekt?"--"In het land mijner vaderen heet ik Punto, maar in het Romeinsch leger, waar ik Hoofdman[2] was noemde men mij Marcus Liberius Victor". De soldaten stoven verschrikt uiteen; Marcus nam zijnen geldbuidel, wierp eenige geldstukken voor de voeten van den verbluften landman en sprak tot dezen: "Ziedaar de losprijs voor uwen dienaar.--Volg mij, jongeling," zeide hij tot Vertico en beiden verlieten zwijgend de herberg. Weldra sprak de jongeling met tranen in de oogen: "Ik ben u wel dankbaar, goede heer," doch Marcus viel hem in de rede: "Daar zoo even beweerdet gij geen slaaf maar een vrij man te zijn, uw kernachtig antwoord beviel mij, zeg jongeling, hoe kwaamt gij in dienst bij uwen meester?" "Ik ben een wees," sprak Vertico, "en werd geboren in de omstreken van Aarlen; mijn vader heb ik nooit gekend en mijne moeder stierf toen ik twaalf jaar oud was. Een vriend en buurman huurde mij als veehoeder, maar toen ook hij na eenige maanden stierf, begaf ik mij naar Tongeren, waar ik hoopte brood en bezigheid te vinden. Daar ontmoette ik mijn vorigen meester, bij wien ik veel te lijden had, want de man is aan drank en spel verslaafd." Marcus dacht onwillekeurig aan zijne zuster, en aan haren zoon, dien hij niet had wedergevonden. "Hadt gij geene nabestaanden, die voor u zorgen of u met raad en daad konden bijstaan?" vroeg hij peinzend. "Toen ik een kind was," antwoordde Vertico, "vertelde moeder mij dikwijls van mijn oom, die soldaat was in Italie. Moeder zeide, dat hij goed, krachtig en verstandig was. Hij heette Punto...." "Bezit gij niets, dat uwe moeder of uwen oom toebehoorde?" vroeg Marcus met van hoop kloppend hart. "Ja toch" antwoordde Vertico "eer oom vertrok, schonk hij moeder een gouden kruisje met rooden steen, het was een kleinood van waarde, dat ik, hoe nijpend de nood ook was, niet verkoopen wilde, uit eerbied voor den afwezige...." "Toon mij dat kruisje!" sprak de soldaat, die tranen in de oogen kreeg. "Sedert jaren draag ik het op het hart," sprak de jongeling met zachte stem, "ik smeek u, heer krijgsoverste, neem het mij niet af," en hij haalde het kleinood van onder zijn kleed te voorschijn. Bevend van ontroering nam Marcus het kruisje in de hand, herkende het en
PREV.   NEXT  
|<   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38  
39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   >>   >|  



Top keywords:

Marcus

 

moeder

 

jongeling

 

Vertico

 

kruisje

 

soldaten

 
eenige
 

antwoordde

 

tranen

 

soldaat


meester
 

kleinood

 

stierf

 

peinzend

 

lijden

 

ontmoette

 

bezigheid

 

hoopte

 
vinden
 

vorigen


zuster

 
nabestaanden
 

wedergevonden

 

onwillekeurig

 

konden

 
verslaafd
 

zorgen

 
bijstaan
 

heette

 

Sedert


zachte

 

eerbied

 

afwezige

 

Bevend

 

voorschijn

 

ontroering

 

herkende

 
krijgsoverste
 

haalde

 

verkoopen


Tongeren
 
verstandig
 

krachtig

 
dikwijls
 
Italie
 
Moeder
 

toebehoorde

 

rooden

 

gouden

 

waarde