leen ontvangen.
Hij bezat er de rechterlijke macht, mocht belastingen heffen, zelfs munt
slaan.
Misschien denkt gij, dat hij den koning van Frankrijk gewichtige
diensten bewezen had en deze hem, als belooning, uitgestrekte landerijen
had geschonken?
Neen, dat was zoo niet. In de XI^{de} eeuw en vroeger reeds, waren de
leenen erfelijk.
Boudewijn, de V^{de} van dien naam, was zijnen vader, als graaf van
Vlaanderen opgevolgd. Voor dezen hadden reeds van 864 (?) tot 988, vijf
graven van Vlaanderen geregeerd.
[Illustration: Leenroerig Tijdvak.]
Boudewijn V, bijgenaamd van Rijsel, was een der machtigste heeren van
zijnen tijd. Als krijgsman had hij grooten roem verworven; hij en zijne
dappere leenmannen waren onoverwinnelijk.
In 1056 kwamen de eilanden van Zeeland, de vier Ambachten en het land
van Aalst in zijn bezit, zoodat Boudewijn leenman was van den koning van
Frankrijk en van den keizer van Duitschland.
Van 1060 tot 1063 was hij ook voogd over den minderjarigen koning van
Frankrijk.
Het voorgaande verhaal leerde ons, dat zijne dochter koningin van
Engeland werd. Om u te bewijzen, hoe machtig en geeerd Boudewijn was,
zal ik er nog bijvoegen, dat zijn oudste zoon de gravin van Henegouwen
huwde en zijn tweede zoon, in het huwelijk trad met eene Hollandsche
prinses.
[Illustration: Poort van het Gravensteen. Gent.]
Al die gebeurtenissen waren rijk aan gevolgen. Talrijke Vlamingen
vestigden zich als kolonisten in Engeland, anderen werden kooplieden,
die handel dreven langs stroomen en rivieren, zich op zee naar
Denemarken, Scandinavie en Engeland waagden. Jaarmarkten werden gehouden
en Brugge, Rijsel, Meenen, Thorhout, Yperen, Gent werden belangrijke
steden.
27.--Een Sprookje.
Geen slot der Middeleeuwen of er is een min of meer dramatisch verhaal
aan verbonden, dat, hoewel zelden met de geschiedkundige waarheid
overeenkomende, het poetisch gevoel bevredigt, dat in het hart van elken
mensch verborgen ligt.
Daarom schrijven wij hieronder een sprookje, verbonden aan den
merkwaardigen burcht van Bouillon.
Gilbert van de Ardennen was een edel en dapper ridder. Op zekeren dag
begaf hij zich ter jacht en verdwaalde.
Uren lang zwierf hij rond in de wouden en bereikte eindelijk den voet
eener hooge, steile rots, gelegen in een heerlijk dal, waardoor de
Semois zich kronkelde.
Gilbert was vermoeid; hij vlijde zich neder op het zachte mos, toen hij
eensklaps eene wonderzoete meisjesstem v
|