e beurs met honderd goudstukken,
doch verzoek u aanstonds tot uwen meester weder te keeren. Zeg hem, dat
hij zonder uitstel gezanten zende naar mijnen oom om zijne toestemming
tot ons huwelijk te vragen. Dat hij niet drale; want, als Aridius, de
raadsheer van mijnen oom voor dien tijd uit Konstantinopel terugkeert,
dan zal hij hem tot weigeren aanzetten.
Aurelius vertrok, maar toen hij Orleans, zijne verblijfplaats, naderde,
ontmoette hij een bedelaar, die hem een eind weegs vergezelde.
Aurelius was moede en legde zich onder eenen boom te slapen, en
ondertusschen stal de bedelaar de beurs met de honderd goudstukken der
prinses.
Aurelius ontwaakte, bemerkte den diefstal, spoedde zich huiswaarts en
gelastte zijnen dienaren den dief na te zetten. Zij achterhaalden en
brachten hem voor hunnen meester, die den ontrouwen reisgenoot drie
dagen lang stokslagen liet geven en hem daarna losliet.
Nu spoedde Aurelius zich tot zijnen heer en koning en gaf hem verslag
van zijne reis. De koning zond gezanten naar den oom der prinses, om hem
de hand zijner nicht te vragen. De oom durfde niet weigeren en gaf zijne
toestemming tot het huwelijk.
De prinses pakte hare juweelen en andere kostbaarheden bijeen, steeg in
eene draagkoets en begaf zich met de gezanten op weg naar den koning. Na
een paar uren echter zeide zij tot hare geleiders: "Wij reizen veel te
langzaam, ik verkies uit de draagkoets te stappen en den weg te paard af
te leggen."
De gezanten voldeden aan den wil der prinses en dat was zeer gelukkig;
want, Aridius, van zijne reis naar Konstantinopel teruggekeerd, en het
gebeurde vernemende, sprak tot den oom: "Gij handeldet verkeerd, niet
zoodra zal uwe nicht eene machtige koningin wezen, of zij zal wraak
nemen over den dood haars vaders en u den oorlog verklaren. Zend haar
zonder uitstel krijgslieden achterna, met bevel haar hier terug te
brengen."
En, de oom, deed zooals Aridius zeide. De krijgslieden vertrokken, maar
onderweg vonden zij enkel de ledige draagkoets, met den schat van de
prinses.
Deze laatste had, na eene voorspoedige reis, het land van den vreemden
koning bereikt. Hier trad zij met hem in het huwelijk en leefde lang en
gelukkig.
16.--Hlodwig en Clotildis.
"Jammer" zegt een mijner lezers, "dat voorgaand verhaal een sprookje, en
in werkelijkheid niet gebeurd is."
Een grond van waarheid echter bevat het; want, onze prinses heette
Clotildis, leefde in de V^{de} eeuw onzer tijdreken
|