Avonds bij het knetterend haardvuur gezeten, verhaalt Edo's vader de
heldendaden zijner voorouders, die, van de Romeinen verlof kregen zich
als landbouwers of kolonisten in Toxandrie (de Kempen) te vestigen.
Van de Kempen richtten zij zich naar de oevers van Lei en Schelde, naar
de vruchtbare gouwen van Midden-Belgie. Het Zuid-Oosten van ons land
was, met zijne dichte wouden, hun geruimen tijd ontoegankelijk, terwijl
de Ardennen met hunne naakte bergtoppen en met bosch begroeide
hellingen, hen weinig aanlokten.
De Franken bezaten toen nog geene steden, maar leefden op het land, in
hoeven, met moestuinen, ooftboomen, grasperken.
Die hoeven waren door hooge hagen ingesloten en voorzien van stallen
voor paarden en vee, bergplaatsen voor hooi, stroo, graan.
Dunkt u niet, dat deze hoeven, in vele opzichten, op de hoeven onzer
hedendaagsche Vlaamsche boeren geleken?
De woningen der Franken waren wel is waar van hout, maar koningen en
opperhoofden bezaten soms wel een steenen huis "sale, seele, halle"
genaamd.
[Illustration: Frankische vrouw.]
Vandaar Swevezele in West-Vlaanderen, Herzele in Oost-Vlaanderen,
Liezele in de provincie Antwerpen, Wilzele in Brabant.
Nog andere plaatsnamen vooral in Laag-en Midden-Belgie, herinneren ons
aan de Franken: Bornhem[6] bij de stad Mechelen, Cureghem in Brabant,
Lovendeghem, Sotteghem in Oost-Vlaanderen, Anseghem bij Kortrijk in
West-Vlaanderen, enz.
De Franken hadden koningen; de oudste, die de geschiedenis ons leert
kennen is Hlodio, die het land van Doornik en dat van Kamerijk innam.
Later trof men ook Frankische koningen aan te Keulen, en te Tongeren.
Herinnert gij u dat Edo's vader, ja zelfs zijne moeder hunnen zoon
schoone wapens beloofden?
Onder de Franken waren uitmuntende smeden, ook vervaardigden zij
juweelen en aarden vaatwerk.
Niet zelden ontdekt men, in onze dagen, in ons land, Frankische graven,
waarin wapens, juweelen en andere voorwerpen gevonden worden. Men
bewaart die in musea. Het museum van Brussel is rijk aan voorwerpen uit
het Frankisch tijdvak.
Het volgende verhaal zal u de Franken nog beter leeren kennen.
13.--Grimbald en Bertolf.
"Neen Grimbald" sprak Bertolf tot zijn rijken buurman, "neen, mijn paard
wil ik u niet verkoopen. Ik zelf richtte het af, verleden zomer nog
voerde het mij ten strijde en hielp mij de vijanden van ons volk
overwinnen, het werd mij een trouwe vriend, van wien ik niet meer
scheiden kan."
Grimba
|