haast niet langer naar
al die heerlijkheden kijken, zonder er iets van te nemen; ze had zoo'n
trek en dat mocht Mrs. Rowley toch niet bemerken!
Maar hoewel haar gastvrouw niets zeide en niets vroeg, scheen zij toch
wel te begrijpen dat Hedwig lust moest hebben iets te gebruiken.
"We zullen ons eerst maar eens verkwikken, voordat wij aan 't werk gaan,
vindt u niet?" zei ze, de thee inschenkend. "Ik heb trek na mijn
wandeling. U moet er u dus maar niet over verbazen als ik veel eet en ik
hoop dat u mijn voorbeeld zult volgen."
Hedwig wilde niets liever. Had zij ooit zulke lekkere thee geproefd en
werd er wel ergens in de wereld zulke verrukkelijke boter gebruikt? Als
zij Mary Wren eens naast zich had gehad en Taffy, wat zouden die gesmuld
hebben!
Het lesgeven ging later als van een leien dakje. Mrs. Rowley wist veel
meer van het Duitsch af dan Hedwig had vermoed en zij lazen en praatten
en lachten zoo genoegelijk dat de tijd om was voordat zij het wisten.
"Dat is echt prettig geweest," zei Mrs. Rowley vriendelijk, toen Hedwig
zich gereed maakte om weer heen te gaan. "Ik geloof dat ik veel van u
leeren zal."
"Ik vind het heerlijk om de volgende week terug te mogen komen," zei
Hedwig en met een vroolijk knikje nam zij afscheid.
Haast op een drafje liep zij terug, want ze wist dat zij weinig tijd
had. Toch ging ze nog even een kruidenierswinkel in. Veel geld had ze
niet, maar ze slaagde er toch in voor ieder der elf leerlingetjes, die
bij haar op de kamer sliepen, een groote _biscuit_ te koopen en met
stralende oogen nam zij den zak aan en ging verder. Als het haar nu van
avond maar gelukte zonder dat het ontdekt werd, een _biscuit_ onder
ieder kussen te leggen!
Maar het _moest_ gelukken. Zij was na het uurtje bij Mrs. Rowley in een
overmoedige stemming geraakt en heel vlug liep zij verder, uitermate
blij gestemd in het vooruitzicht van de verrassing, die zij "haar
kinderen" zou bereiden. Hoe graag zou zij _al_ de arme stakkertjes op
Hill House eens flink getrakteerd hebben,--als het maar in haar macht
gelegen had!
Mrs. Rowley had haar een korteren weg terug aangeduid en zij kwam nu
door een gedeelte van Chester, dat haar nog geheel nieuw was. In haar
vaart nauwelijks oplettend waar ze ging, liep zij pardoes tegen een
stoeren politieagent aan. Hij kwam juist een steenen trap af, die naar
de muren van Chester leidde. "_Beg pardon_," riep ze verschrikt en de
man glimlachte en zei, naar de trap wijzend: "Moe
|