Mooi zoo, haal jullie je kleeren en begin maar vast."
Bob en Hansje togen ijverig aan het werk.
"Och, kijk eens, dat kousje doet zoo raar," zuchtte Bob met een
vuurroode kleur van inspanning, nadat hij al een heelen tijd bezig
was geweest.
"O, de hiel!" schaterde Leni. "Kijk, die zit boven op den voet. 't
Lijkt wel een leeg geldzakje. Wacht, ik zal je wel helpen."
Door, Nel en Leni hadden het druk met de logetjes. 't Werd een
wedstrijd, wie 't eerst klaar zou zijn.
"'k Zou juist zeggen, mijn schortje is zeker weer op de wandeling,"
zei Door, die overal naar dit kleedingstuk had gezocht, "maar neen,
hoor, 't ligt kalm onder mijn handdoek. Toch grappig, dat al mijn
spulletjes altijd zoo'n lust hebben om van 't eene plaatsje naar
't andere te verhuizen."
"En dat ze jou nooit vooraf vertellen, waarheen ze gaan," plaagde Nel.
Eindelijk waren allen aangekleed en ging ieder met een keurige
"vacantie-kuif", zooals Leni 't noemde, naar beneden.
"Goeden morgen, goeden morgen!" klonk het vroolijk, toen 't vijftal
de huiskamer binnen kwam stormen.
"Wel verbazend, kinderen, wat ben jullie vroeg," zei vader, "zoo mag
ik het zien."
"Zullen we nu eerst even 't haantje roepen?" vroeg Hans.
"'t Haantje roepen?"
"Zou het ziek zijn, oom?" vroeg Bob.
"Waarom ziek, kleine man?"
"'t Haantje heeft ons niet geroepen."
"En hoe komen jullie dan zoo vroeg?"
"Bobbie en Hansje hebben voor haantje gespeeld. Ze hebben Dora wakker
gemaakt," zei Nel.
"Ik was nog zoo "onmogelijk" slaperig."
"Als jullie je boterham op hebt, moet je maar eens kijken, of het
haantje wakker is," vond moeder.
"Kijk toch zoo'n bedelaarstertje eens," zei Nel, toen Julia zacht
miauwend achter op haar stoel sprong en voortdurend met haar kopje
tegen Nels arm duwde.
"Zij wil verven, zij wil verven," riep Bob; "kijk, ze gaat met haar
staart over mijn gezicht."
"Goed, dat er geen verf aan zit."
"Ja, voor den staart en voor Bobbies neusje."
"Jaap zegt, dat zijn poesje geverfd is, dat is heelemaal bruin, behalve
zijn borst en zijn pooten. Bobbie en ik hebben het eens met een spons
gewasschen, maar er kwam heelemaal geen verf aan de spons en toen heb
ik mijn vinger nat gemaakt en over zijn kopje gestreken en afgelikt,
maar het proefde in 't geheel niet naar verf en de schutting wel,
toen Jaap die geverfd had. Bobbie en ik hebben daar eventjes aan
gelikt, niets lekker, hoor!"
"Brr," zei Hansje en trok bij de gedachte nog een vies
|