, pocus pas, 'k wou dat ik een
rups was."
"En wat zegt de rups?" lachte ma.
"De rups? Hansje, zegt die ook wat?" vroeg Bob. Hans wist het niet.
"Dan zegt die weer: hocus, pocus pas, 'k wou, dat ik weer een
kappelletje was, en dan wordt het een kapel. Is dat niet wonderlijk?"
"Dat zal ik Jaap vertellen," zei Bob.
"Kijk Foxje eens," zei Dolf, "of hij ook moe is. Pas maar op je tong,
zoo meteen springt er een kikker op, net als op die van Pluto. Ik zou,
als ik jou was, mijn rood lapje maar gauw naar binnen halen. Hier, dit
is beter dan zoo'n springertje," en hij gaf Fox een stuk van zijn koek.
"Ik weet een mooi spelletje," zei Leni, "zullen we bloemencorso
spelen?"
"Bloemencorso?"
"Goed," zei Door en sprong op, "er zijn hier zulke beeldige bloemen."
"Vader en moeder zijn 't publiek," stelde Dolf voor.
"Ja," zei Nel, "u moogt niet kijken, wij zullen wel waarschuwen,
als alles klaar is."
"Dan zullen we ons maar in dezen greppel omdraaien; want om op zoo'n
mooien dag met je oogen dicht te zitten, is wel wat veel gevergd."
Door stelde voor de sportkar te versieren. Dolf sneed heide,
terwijl de meisjes bloemen gingen plukken, 't Was niet zoo'n heel
gemakkelijk werkje. Door en Nel geleken, toen alles klaar was, wel
een paar pioenen.
"Nu den optocht opstellen," zei Nel, terwijl zij nog bezig was aan
een krans voor Leni.
"Eerst de sportkar met Bob er in. Leni, jij moogt hem rijden. Wat
zeg je wel van dit kransje?"
"Door, laten wij van onze armen een stoeltje maken, dan kan Dolf Hansje
Pansje daar opzetten. Hij zelf kan Fritsje op zijn schouders nemen. Nu
eerst dat kleine heuveltje op," commandeerde Nel verder. "Ziezoo,
Leni, sta even stil, nu zal ik het publiek verzoeken te kijken. Vader,
moeder, het bloemencorso is gereed, u moogt kijken. Leni, vooruit nu."
't Was een aardig gezicht, dat vroolijk versierde troepje van den
heuvel te zien komen.
"Beeldig, beeldig," riep Ma.
"Prachtig," vond vader ook.
Foxje was nu eens heraut, dan vormde hij weer de achterhoede, en
steeds wapperde zijn vlag. Toen de optocht tweemaal het publiek was
gepasseerd, vonden allen, dat het lang genoeg geduurd had.
"'t Is mooi geweest, 't is mooi geweest, 't is drommels mooi geweest,"
begon vader te zingen en allen vielen mee in.
"En nu stel ik voor," zei ma, "dat we bij vrouw Pruim ons glaasje
melk gaan halen. Oef, wat is het warm!"
"Ik weet den weg wel, vader," zei Leni.
"Uitstekend, ga jij met Hansje
|