minder zijn.
"Nu is er geen meer in 't hok! Hoe leuk," riep Hans, "nu doen we
het deurtje dicht!" Maar juist had Hansje dit gezegd, toen er een
doordringende gil van Leni te gelijk met een nog doordringender van
Door weerklonk; want de kippen, krielkipjes en kuikentjes genoten zoo
buitengewoon van hun vrijheid, dat ze uit puur pleizier steeds verder
waren getrippeld tot aan 't prieel, waarin allen zoo ijverig bezig
waren, dat ze Bob en Hans geheel hadden vergeten. Tot op eens Toetie
met haar kleine kraaloogjes om 't hoekje kwam kijken en de haan zijn
blijdschap over de heerlijke vrijheid niet beter wist uit te drukken,
dan door een krachtig kukeleku vlak bij Leni's oor te laten hooren.
"De haan! de kippen! de kuikens!" klonk het van alle kanten. Door viel
bijna over den bak met slaboonen. "Wie is bij 't kippenhok geweest?"
Leni sprong op en Nel zat als versteend.
Fox, die rustig had liggen slapen, was op eens klaar wakker en pas
zag hij de niets vermoedende kuikentjes, of hij wilde er op af,
als Dolf hem niet met geweld bij den halsband vastgehouden en in
huis gezet had. Nu werd het een jagen van alle kanten. Tot driemaal
toe vloog Asschepoes angstig kakelend over het bed met viooltjes en
de kleine kuikentjes trippelen nu voor, dan achteruit, in 't geheel
niet begrijpend, wat er van hen verlangd werd.
"Niet zoo wild, niet zoo wild," riep Door, "dan kunnen we ze onmogelijk
krijgen. O wee, daar heb je Julia. Nel, jaag haar weg." Julia was
blijkbaar over dezen daad van Nel zoo diep beleedigd, dat ze, zonder
Nel ook maar met een blik te verwaardigen, rechtsomkeert maakte om
boven op de schutting haar toilet, waarmee ze te voren zoo ernstig
bezig was geweest, te voltooien.
"Ssst, voorzichtig, daar zit een krielkipje onder die struik. Dolf,
ga jij hier staan, dan jagen we het er voorzichtig onder uit."
"Och, kijk toch die kuikentjes, ze vallen bijna over hun eigen
pootjes," zei Leni.
Op eens schaterde Dolf het uit. "O neen maar, kijk toch eens, kijk
eens. Bob, Hans en Fritsje in het kippenhok!"
Allen waren, al jagende, nu ook het kippenhok genaderd en
niettegenstaande de groote verwarring door de "kippenoverstrooming",
zooals Dolf zei, ging er toch een uitbundig gelach op, toen ze de
drie kereltjes in het kippenhok zagen met hun neusjes stijf tegen
't gaas gedrukt, vol belangstelling voor de kippenjacht.
"Nu nog mooier," zei Nel. "Willen jullie wel eens een, twee, drie,
uit het hok komen? Zoolang jullie
|