Het geschuifel hield aan. Door en Nel stikten bijna van 't
lachen. Door lag voorover met haar hoofd onder de tafel, de noodlottige
kam recht voor zich uit houdende. Nel in haar onderlijfje met de beenen
onder haar eigen ledikant. Toen werd de deur zacht opengeduwd en Hans
stond met verbaasde oogen naar het eigenaardige tooneeltje te kijken.
Door wist geen raad van het lachen bij het zien van Hansjes
verwondering. Hij dacht zeker niet anders, of de beide meisjes waren
door een aardschok neergesmeten. Door wenkte met de kam, dat hij weg
moest gaan. Hans scheen haar niet te begrijpen en bleef onbeweeglijk
staan.
"W-e-g," spelde Door met de lippen en wees naar Leni's ledikant.
"Het-ei-is," fluisterde Hans en wilde blijkbaar nog meer zeggen,
maar Door zwaaide zoo wanhopig met de kam, dat Hans ten slotte
bedrukt wegging.
"Ik geloof, dat Leni weer in slaap gevallen is. Houd toch op met je
gelach, je zult alles nog bederven," waarschuwde Nel boos.
"Zag je Hansjes gezicht?" fluisterde Door, zich nu ook oprichtend. Nel
knikte. Tot overmaat van ramp kwam Foxje ook nog in de kamer, maar
Door zette hem er voorzichtig uit en zoo kwamen de beide meisjes toch
eindelijk klaar. Moeder was al beneden en werd in het geheim genomen;
ze beloofde Leni, als ze beneden kwam, naar Kee te sturen, tot alles
voor de jarige klaar was.
"Kom nu maar gauw mee," zei Nel tot Door; "want er zijn heel wat
vaasjes te vullen."
"Gelukkig! Ons cadeau is bezorgd," zei Door, op de nieuwe mand voor
Julia wijzend. "Stopt u die maar goed weg, moes, anders ziet Leni
die nog, voor we thuis zijn."
"Daar zal ik wel voor zorgen, kind! Ja, meisjes, jullie moet
voortmaken. Een verjaardag zonder bloemen en dat nog wel in den zomer,
dat gaat toch niet. 't Is heerlijk, dat jullie een veldbouquet gaat
plukken; want het zou jammer zijn den tuin te plunderen, als het
niet noodig is; alles staat nu zoo mooi en we hebben er zoo lang
pleizier van."
"Ja, moes, we komen gauw terug," zei Door, die den botaniseertrommel
van Dolf nam. Na een half uur hadden de meisjes een prachtigen
ruiker geplukt.
"Ik pluk ook nog wat papavers," zei Nel, "die staan zoo beeldig."
"Ja, dat doen ze, maar ze zijn zoo gauw verlept," vond Door.
"Ziezoo, we hebben genoeg, laten we maar vlug opstappen, want het
valt niet mee, alles te moeten rangschikken."
"Is Leni al beneden?" was 't eerste wat Nel vroeg, toen ze thuis
kwamen.
"Neen, ze schijnt nogal te kunnen slapen, niette
|