wilde toen mijn troost bij Bruno zoeken, maar die was als
gewoonlijk buiten en speelde op 't grasveld met andere honden. Aan
den kant van het grasveld staan boomen, zooals jullie weet, en nu had
iemand zijn hond, een mooien zwarten poedel, met een touw aan een van
die boomen vastgebonden, zeker, omdat hij hem niet goed mee naar binnen
kon nemen. Natuurlijk was dit alles behalve prettig voor dien hond,
vooral, omdat hij al die andere zoo vroolijk zag ronddraven. Bruno was
al eenige malen naar den armen gevangene toegeloopen om een praatje
met hem te maken, maar dan kreeg hij weer zoo'n lust om te stoeien,
dat hij wel driemaal 't bloemperk omrende, tot hij op eens op de
gedachte kwam den poedel te helpen. Hij begon in het touw te bijten,
te bijten--nu, je weet, Bruun heeft scherpe tanden. De vastgebonden
hond begon te kwispelstaarten en te blaffen, Bruun rustte even, begon
weer met vernieuwde krachten te rukken en te bijten. Tot hij het
touw doorgebeten had. Als een pijl uit den boog rende de poedel niet
eenmaal, maar wel zesmaal 't grasveld rond. Wat was hij blij! Bruun
achter hem aan. Het werd een dolle jacht.
Toen de poedel geheel buiten adem met de tong uit den bek even stil
stond, kwam zijn baas er aan. Als jullie zijn gezicht gezien hadt! Hij
keek van den boom naar den poedel en van den poedel naar den boom en
dan naar de andere honden. Eenige menschen, die alles gezien hadden,
wezen naar Bruno. De baas lachte nu ook, floot een paar malen en
jawel, daar kwam de poedel, nog met een stuk touw achter zich aan,
schoorvoetend naar hem toe. Hij was, geloof ik, bang, dat de baas
boos zou zijn, maar die klopte zijn hond op den rug, streek hem over
den kop, zoodat de poedel vroolijk kwispelstaartte en met hem meeliep."
"Zou Foxje ook zoo iets kunnen doen, vader?" vroeg Dolf.
"Misschien wel, maar Bruun is een groote, sterke hond en heeft
natuurlijk een sterk gebit."
"Kom maar terug naar je zoo zeer verlangende Miekie," las Nel.
"Prachtig, moes, wat zou die verandering toch kunnen zijn?" vroegen
Nel en Leni.
"Dat zul je morgen wel hooren," lachte ma.
"Misschien heeft vader kuikentjes gekocht," zei Hans, die aan zijn ei
in den koffer dacht. "Of heeft Bruun een nieuwen halsband gekregen,"
raadde Bob.
"Of, of," zei Leni, "heeft Miekie jonge poesjes gekregen."
"Ik wou, dat 't al morgen was," zuchtte Hans.
"Ik kan bijna zoolang niet wachten," zei Bobbie.
"Nu kan ik door twee dingen bijna niet in slaap komen
|