kker heeft geroepen, dan maar gauw je kleertjes aan en den
tuin in."
*****
"Een, twee, drie, instappen," zei Nel, toen ze een uurtje later Hansje
had uitgekleed en in bed tilde.
"Wacht, eerst even bellen," zei Bob en greep een tafelbel, waarmee hij,
voor Door dit verhinderen kon, luid ging bellen.
Kee kwam verschrikt naar boven vliegen.
"Och, lieve tijd, wat is hier te doen?" riep ze. "Toch geen ongeluk
gebeurd?"
"Gauw instappen, de trein gaat dadelijk weg," zei Bob tot Keetje,
niet begrijpende, dat hij haar zoo had doen schrikken.
Kee, die eerst van plan was boos te worden, omdat hij haar voor niets
naar boven had laten komen, kon toch haar lachen niet bedwingen bij
het gezicht van die twee grappige broekemannetjes. "Tuut," riep ze
en zette den kleinen Bob in bed. "Goeie reis, hoor, goeie reis,"
en met haar zakdoek wuivende verdween ze.
Nel en Door gierden het uit.
"Dumderdedumderdedum," en vier kleine voetjes trappelden, dat het
geheele bed schudde.
* * * * *
"Het zal mij benieuwen, of die dreumesjes gauw den slaap zullen
vatten," zei Nel, toen ze beneden in de huiskamer kwam.
"'k Zal eens kijken, of ze slapen," zei Door een kwartiertje
later.--"Als roosjes, hoor!" kwam ze terug.
DERDE HOOFDSTUK.
ARME HANS EN BOBBIE.
"Zullen wij den haan maar gaan roepen?" vroeg Hansje den volgenden
morgen. Hij stond met Bob voor Dora's bed.
"Wat zeg je?" vroeg Door slaperig.
"'t Haantje heeft ons niet geroepen, het is misschien ziek,"
zei Bobbie.
Nel lag te schudden in bed. Op eens begon ze te zingen: "Op, gij
meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen," en sprong
het bed uit.
"O, ik wou dat er geen hanen en geen Hansjes en Bobbies waren,"
zei Door, half brommig, half lachend.
"Op, gij meisjes en gij knapen, kukeleku! 't is uit met slapen,"
zong Nel weer en wilde Door uit het bed trekken. "Toe, jongens,
jullie aan den anderen kant; wacht, daar komt Leni ook aan. Heisa,
hopsa!" Door stond buiten het bed.
"Ik weet wel," zei Door, "dat ik vanavond niet naar bed ga, dan behoef
ik er morgen vroeg ook niet uit te komen."
"Of je gelijk hebt. Dat is, geloof ik, nog het allerbeste voor
jou. Jongens, loop hier nu maar een beetje in je hanssopje rond. Zoodra
we klaar zijn, zullen we je helpen. Of ben jullie misschien zoo knap,
dat je je alleen kunt aankleeden?"
"De kousen kunnen we wel aantrekken en de schoenen ook, maar ze dicht
maken, dat doet Maatje altijd."
"
|