genstaande ze gisteren
het tegendeel beweerde," zei mevrouw Van Brakel. "He, kinderen,
kinderen, wat een schat van bloemen brengen jullie mee."
Alle vaasjes en glazen werden voor den dag gehaald en met bloemen
gevuld, wat aan de kamer een echt feestelijk aanzien gaf.
"Foxje, kom eens hier, oude jonge, je vrouw jarig en jij geen strik
om? Dat is ongehoord." En Nel bond Fox een blauw lint om den hals
en maakte aan een kant een flinken strik. Zoo heel pleizierig vond
Foxje dit nu niet, maar voor een jarige moet je wat over hebben,
had hij dikwijls gehoord en dus droeg hij zijn lot gelaten, zooals
een gehoorzaam en liefhebbend hondje past. En terwijl Nel bezig was
met Fox, bond Door Julia een rood lint om. Blauw was meer haar kleur,
vond Door, maar met het oog op de rood gevoerde mand was het beter
de halsversiering ook in die kleur te nemen.
"Daar komt Leni aan!" riep Nel. "Waar is Dolf en waar zijn de
tweelingen en vader? We moeten toch allen in de kamer zijn, voor
Leni binnenkomt."
"Dolf is achter in den tuin, met Bob, Hans en Fritsje."
"Jongens, op 't appel!" riep Door.
"'t Is vandaag feest, zooals 't nooit is geweest," zong vader en kwam
met Leni binnen. Leni wist van verlegenheid niet, hoe ze kijken zou,
toen allen haar in de kamer opwachtten.
Verrukt keek ze naar de bloemen.
"Ja, ja, daarvoor hebben Nel en Door gezorgd. Wat zeg je daar wel
van?" zei moeder.
"Beeldig," vond Leni.
"Een spel voor den tuin," zei moeder en zette een groote kist op
de tafel.
"Een croquetspel," juichte Leni, "heerlijk!" En ze vloog op moeder
en vader toe om beiden te bedanken.
"Wat je Julia geeft, geef je Leni, hebben wij gedacht," zei Door.
"Een ledikant voor je Snoes," voegde Nel er bij en zette ter
verduidelijking de poes in de nieuwe mand.
"Hoe leuk!" riep Leni. "Och, zie haar eigenwijs gezicht eens."
"Julia onderzoekt, of ze een springveeren of een paardeharen matrasje
heeft," zei Dolf, toen de poes de mand van alle kanten besnuffelde.
"Maar hoe staan onze loge's zoo stil te kijken?" vroeg mijnheer
Van Brakel.
"Er is geen kuikentje uitgekomen," zei Bob.
"Geen kuikentje uitgekomen, ventje?" vroeg moeder verwonderd.
Door proestte het uit.
"Neen," zei Hansje, die dit gelukkig niet zag. "Het heeft al dien
tijd in den koffer gelegen onder onze blousjes. En Fritsje durfden
wij er niet opzetten, omdat we bang waren, dat het kuikentje dan dood
zou gaan."
"Ik begrijp toch niet recht, wat je bedo
|