glimlachte. "Er is bij ons in huis een levend popje--een
kindje gekomen."
"Een echt?" Hans schoot van de knie af.
"Ja, een echt."
"O, oom, hoe leuk, hoe aardig!"
Even was er doodsche stilte.
"Maar, maar,--wat doet ze, kan ze al praten?" zei Bob, die 't eerst
van zijn verbazing bekomen was.
"Eet ze al?" vroeg Hans.
"Hoe groot is ze?--Heeft ze al haar? Slaapt ze?--Kan ze al lachen? Toe,
paatje, toe vertel eens alles."
"Kleine, lieve kaboutertjes, hoe kan ik zoo gauw op alle vragen
antwoorden? Neen, praten kan ze nog niet, dat moeten wij haar nog
leeren. Ze kan nu eigenlijk nog maar alleen slapen, drinken en
schreien."
"Schreien is praten, he paatje?"
"Vindt moesje 't prettig, dat het zusje er is?"
"En Jaap?"
"Jaap ook. En Griet, die anders zoo'n leven kan maken in de keuken,
doet nu alles even zacht."
"En-enne-paatje, luister eens. Hoe groot is zus?" vroeg Bob opgewonden.
"Niet grooter dan Leni's pop."
"Wijs eens, hoe groot haar handjes zijn."
"Zoowat zoo groot als jou wijsvinger. Twee aardige, roode knuistjes
heeft ze."
"Nu hebt u nog in 't geheel niet gezegd, hoe ze heet, oom," zei Leni.
"Ze heet Else, ons kleine meisje."
Allen vonden dit een prachtigen naam. "Zou ze 't prettig vinden,
dat we morgen terugkomen?"
"Welk zusje zou niet blij zijn met zulke lieve broertjes," zei oom
Karel, Bob in de wang knijpende.
"O paatje, ik verlang zoo," zei Hans met een diepen zucht.
"Wat kunnen we later heerlijk paardje spelen, Bobbie. Zus komt dan
in de sportkar te zitten, jij wordt paard en ik koetsier."
"Neen, dan wil ik koetsier zijn," zei Bob.
"Neen," pruilde Hans, "ik heb het 't eerst gezegd."
"Weet jullie wat," zei mevrouw Van Brakel, die bang was, dat er
gekibbel kwam. "Zusje mag dan kiezen, die is de dame, die gereden
wordt."
"Ja, dat vind ik best," zei oom. "En zal ik jullie nu eens vertellen,
waarom zusje _nu_ gekomen is?"
Ja, dat wist niemand.
"Omdat ze het later zoo prettig zou vinden in de vacantie jarig
te zijn."
"Of ze gelijk heeft," riepen Nel en Door tegelijk.
"Maar nu moet ik toch werkelijk eens kijken, wat Leni gekregen
heeft. Morgen in den trein kunnen we den geheelen tijd over zusje
praten. Mij dunkt, Door en Nel zijn hier aan 't versieren geweest. Wat
een heerlijke massa bloemen! Met je nieuw croquetspel wil ik vandaag
vast een spelletje doen.'
"Ja, ja, dat moet ingewijd worden," zei Dolf.
"En nu moet u nog eens iets zien," zei Nel.
|