.
"Wij vonden de kloek op een morgen dood in den tuin liggen," zei
vrouw Pruim, "en Mol lag op 't grasveld in de zon te slapen; toen
zijn de kuikentjes onder haar gekropen; ze keek eerst wel vreemd,
maar liet ze toch begaan. 't Was, of ze voelde, dat ze bij haar
bescherming zochten en sedert dien tijd koestert zij ze zooveel
mogelijk. Is het niet aardig? Stil maar Mol," zei ze tegen de poes,
die naar het scheen onrustig werd, omdat allen om haar heen stonden,
"blijf maar kalm liggen, we gaan dadelijk weg."
"Wat vind ik dat toch een lieve poes," zei Hans. "O, Bobbie, als Jaap
hier eens was."
"Neen, zoo iets heb ik nog nooit gezien," fluisterde Door.
"'t Is snoezig," zei Leni verrukt, "snoezig."
"'k Zie Julia al zoo met onze kuikentjes," zei Nel.
"Mollie was ook zoo'n trouwe moeder voor haar eigen poesjes. Weet
je nog wel," zei Door, "hoe ze de kleine zwarte likte, die door Trim
gebeten was?"
"Kom, kinderen," zei vrouw Pruim, "je moet nu allen maar in den tuin
gaan, ik ben anders bang, dat Mollie van de kuikentjes wegloopt."
"'t Wordt ook onze tijd," zei Door, "je zoudt er anders wel zoo'n
heelen dag naar kunnen blijven kijken."
"Zoo lief moest Julia zijn," vond Dolf.
"Zeg niets van Julia," zei Leni, "al koestert ze geen kuikentjes,
't is toch een lieve poes."
"Dat vind ik ook," zei Door.
Na vrouw Pruim en de jongens goeden dag gezegd te hebben, vertrok
het vroolijke troepje.
Een kwartier later hield Nel den zak met lekkers in de hoogte en riep:
"Eerst een hartversterking."
"Ja heerlijk, presenteer maar weer eens," zei Dolf.
"Neen, neen, zoo gemakkelijk gaat het niet, jullie moet maar zien,
dat je iets krijgt," zei ze lachend. Door vloog op Nel af, maar toen
Nel dit zag, rende ze vooruit en allen achter haar aan.
"Jongens, houdt Nel vast!" riep Dolf.
"Dat kun je begrijpen, zoo gauw laat ik mij niet vangen," hijgde
Nel. Tot tweemaal toe ontglipte ze Dolf, die haar bij de mouw trachtte
te grijpen, maar eindelijk moest ze 't wel opgeven en plofte in
't gras neer. "Ik kan niet meer, ik kan niet meer," zei ze. "Jullie
hebt je stukje eerlijk verdiend, kies maar uit."
"Er zit wat in mijn schoen," zei Hans met een ongelukkig gezicht.
"Er zit ook wat in mijn schoen," zei Leni.
"Nu nog mooier!" riep Dolf.
"Ja heusch," zei ze.
"Trek hem dan eens uit," zei Door.
"Neen, want dan is 't er niet meer in," lachte Leni.
"Ze bedoelt haar voet! 'k Wist niet, dat mijn zusje zoo grappig w
|