niet altijd. O, 't is
zoo'n deugniet."
"Niet waar, niet waar!" riep de vogel terug.
"Jammer, dat de anderen hier niet zijn," zei Nel; "mag ik eens
even kijken, of ze komen, juffrouw? Leni zou de raaf zoo dolgraag
eens zien."
"Zeker hoor, als je denkt, dat ze het aardig vinden."
Nel stoof den winkel uit en kwam niet lang daarna met Door, Leni en
Dolf terug. Nel had onderweg het geheele verhaal al gedaan.
"Klontje," zei Toddy en klopte met zijn snavel tegen de kooi.
"Dat kun je begrijpen," zei de juffrouw lachend.
"Och toe, juffrouw, mogen we hem iets geven?" vroeg Leni.
"Dan moet hij er eerst om bedelen." Toen Toddy 't woord "bedelen"
hoorde, begon hij uit alle macht tegen de tralies te tikken, nam
een smeekende houding aan, door zijn kop schuin te houden, en riep:
"Och toe, och toe," wat zoo grappig klonk, dat allen het uitgierden.
"Nu mag jullie hem een stukje borstplaat geven," zei de juffrouw.
Hans durfde niet en Bob was wel bang, dat de raaf hem in de hand zou
pikken, maar toch gaf hij het hem.
"Zit hij altijd in die kooi?" vroeg Hans.
"Wel neen, hij komt er dikwijls uit."
"Nu moeten we gaan," zei Door eindelijk.
Leni had grooten lust te blijven.
"Ik zou warempel mijn boodschappen nog vergeten," zei Nel. "Hebt u
ook chocolade-tollen, juffrouw?"
"Kijk eens, hoe vind je deze?" vroeg de juffrouw, terwijl ze er een
van chocolade en een van suiker liet zien.
"Beeldig, geeft u beide maar en dan nog een chocolade-sigaar." En
toen Nel ook een zakje met lekkers gekocht had, ging het geheele
gezelschap weer op stap, nadat de juffrouw hen uitgenooodigd had eens
spoedig terug te komen. "Toddy vindt het heerlijk, visite te krijgen
en ikzelf ook."
"Zullen we heengaan over de hei en terug over 't land Van der
Pol?" stelde Door voor.
Dat was best.
"Daar zie ik het huis al," zei Leni na een poosje; "nog vijf
minuten--en we zijn er."
"Wel, komen jullie daar allen aangestapt? Dat is aardig," zei vrouw
Pruim. "Kom maar binnen, kom maar binnen."
"Neen, vrouw Pruim, wij willen hier buiten liever een beetje
uitrusten. We komen je 't pakje van Dirk terugbrengen en moeder
bedankt je vriendelijk."
"Ja ja, 't is goed, 't is goed," zei vrouw Pruim.
"Waar zijn Dirk, Piet en Gerrit? We hebben wat voor hen meegebracht,"
zei Nel.
"Dat had je toch niet moeten doen. Daar komen ze juist aan," zei
vrouw Pruim en wenkte hen uit alle macht.
"Kijk eens," riep Nel en hield drie pakjes in de hoo
|