as,"
zei Nel, haar een kus gevende. "Maar Hans heeft er zeker nog meer in
zitten dan een voet, die kijkt zoo ongelukkig; kom ventje, trek je
schoen dan maar gauw uit. Met een hinkelepinkje kunnen we onmogelijk
de wandeling naar huis ondernemen. Daar hebben we 't al," zei ze,
een klein steentje weggooiende, "nu maar gauw voortgemaakt." "Toe,
Nel, presenteer nog eens," zei Leni na een poos, "we hebben al zoo'n
eind geloopen, we kunnen dan meteen eens zitten."
"Mij goed, kinderen, kom maar hier, "moeder" zal voor jullie allen
iets heerlijks uitzoeken," zei Nel lachend.
"Dat kan je begrijpen," zei Dolf, "neen hoor, ieder mag zelf kiezen."
"Natuurlijk, natuurlijk," viel Door bij.
"Dan zal ik van mijn zak een hoorn des overvloeds maken," zei Nel en
schudde het lekkers zoo ver mogelijk naar voren, terwijl ze haar hand
er als een presenteerblaadje onder hield. "Eerst mogen onze gasten
kiezen. Die nemen natuurlijk beiden hetzelfde. Tweelingen kunnen
"onmogelijk" anders."
"Neen," zei Bob, "dat hoeft toch niet. Hans vindt chocoladeboontjes
met likeur het lekkerst en ik met fondant. We zijn alleen van buiten
tweelingen."
"Kies jij maar gerust, hoor," zei Nel. "Door weet er niets van. Zij
zegt altijd zulke "onmogelijk" gekke dingen."
"Nu maar weer voorwaarts marsch," commandeerde Dolf, nadat er een
tijdje gerust was. "Anders komen we veel te laat thuis."
"Daar is het land al, dat we over moeten."
"Doen die koeien niets?" vroeg Hans, niet erg op zijn gemak bij
't vooruitzicht, die te moeten voorbij gaan.
"We zijn al zoo dikwijls hier langs gekomen. Kijk, dat smalle paadje
gaan we over; als kippetjes loopen we dan achter elkaar aan. Dolf,
jij moet de haan maar zijn en ons voorgaan."
"Wat een grappig wegje is dit," zei Bob, toen allen op het smalle
landpaadje liepen.
Een paar koeien keken even met droomerige oogen op, toen ze de kinderen
zagen, maar graasden toen dadelijk rustig door.
"Fox, hier blijven," beval Dolf, toen de hond vooruit wilde hollen.
"Ik was toch liever niet door 't land gegaan, nu we Fox bij ons
hebben," fluisterde Door Nel een poosje later in 't oor, "maar zeg
hiervan niets aan de kleintjes."
Juist had Door dit gezegd of een zwart gevlekte koe, die nog even
te voren rustig had staan kauwen, deed een paar passen in hun
richting. Nel stiet een klein gilletje uit. Fox, die zeker voelde,
dat er iets niet in den haak was, begon te blaffen. Eerst bleef de
koe staan, alsof zij verbaasd wa
|