gelegd. Het
staat er op, leest u maar."
"Van Toetie op uw verjaardag."
"Wel verbazend, dat is kranig," zei vader.
"En dit witte van Snoetie."
"Zulke kippen moesten we meer hebben."
"En dit," zei Leni, en liet een chocolade-ei zien, "van...?"
"Asschepoes," raadde Nel gierend.
"Van den haan. Zijn visitekaartje heeft hij er bij gelegd. Kijk,
Haantje-Kukelekaantje staat er op en aan den anderen kant:
"Lief jarig pleegmoedertje,
In 't kraaien ben ik wel een baas,
In 't eier leggen niet, helaas!
Maar op het feest van pleegmama
Legde ik toch een ei van chocola
Uit dankbaarheid, omdat zij elken morgen
Zoo trouw voor mij en mijn kippen komt zorgen."
"Dolf, Dolf, hoe onmogelijk leuk."
Ieder moest het hanenei natuurlijk bekijken, 't Was dan ook wel een
groote bijzonderheid; zelfs vader, die al zoo oud was, beweerde,
er nog nooit een gezien te hebben.
"Jij krijgt straks het kapje, hoor Snoet," zei Leni tegen Fritsje. Dat
leek Frits wel goed toe en Hans en Bob werd het kapje van de
suikereieren beloofd.
"Waar is Kee? Die moet ze ook zien," riep Leni.
"Daar komt ze juist aan."
"Asjeblieft," zei Kee, nog voor Leni iets kon zeggen, "omdat jij
mij gisteren zoo geholpen hebt," en meteen duwde ze Leni een klein,
beeldig poppenkoffiemolentje in de hand.
"Och moes, maatje, zie eens, van Kee!"
"Kindje! Maar 't is al te erg vandaag, je wordt veel te veel verwend."
Toen Leni de eieren aan Kee liet zien van Snoet, Toet en
Haantje-Kukelekaantje, sloeg Kee de armen van verbazing in de
hoogte. "Heb ik van mijn leven, heb ik van mijn leven! Nu begrijp
ik, waarom hij vanmorgen zoo aanhoudend kraaide, 't Is dan ook
geen kleinigheid, een chocolade-ei. Dat doen de kippen hem niet na,
ofschoon Snoet en Toet ook bijzonder knap zijn. Maar, liefje, ik moet
nu weer naar mijn boontjes," zei Kee en holde weg.
"Hoor Fox eens, met wien heeft die het toch zoo aan den stok?" zei
mijnheer Van Brakel. "Hij keft ons de ooren doof. Daar zit toch soms
geen vreemde poes onder die struik?"
"O wee!" riep Door, "ik begrijp het al. Als Fox hem maar geen kwaad
doet. Leni, kom eens gauw hier. Kijk eens onder die struik."
Leni bukte zich. "Een egel?" vroeg ze verwonderd, "voor mij?"
"Een extraatje van Door en mij," zei Nel lachend.
"Ik had het diertje maar stil willen laten liggen, maar Door dacht,
dat jij hem wel "snoezig" zou vinden, omdat je nu eenmaal alles
snoezig vindt, wat dier is. We hebben hem aan den w
|