Leni met een hoogroode kleur.
"Maar kijk eens, een beekje is er uit de spons geloopen van de
lampetkan naar den stoel."
"Ja, daar," zei Door plechtig, "kreeg ik den vijand in handen."
"Wat is dat?" riep moeder verschrikt, toen Leni haar met een sprongetje
op den rug zat.
"Ook een vijand, maar een droge, dat zijn natte," zei Leen, terwijl
ze naar Nel en Door wees. "O, moesje, zing nu gauw, anders komt Door
met haar natte spons," en toen begonnen allen weer te zingen:
"'t Is vacantie, 't blijft vacantie,
Hoera, vacantie boven!
En als je dat niet zingen wilt,
Dan moet je er aan gelooven!"
En voor ze 't uit hadden, kwam in zijn hanssopje kleine broer, die
zoo verbaasd was over dit vroolijke tooneeltje in den vroegen morgen,
dat hij stil bleef staan, maar toch telkens de laatste woorden van
iederen regel trachtte mee te zingen.
"Nu een, twee, drie voortgemaakt, kinderen. Zie eens, wat is 't al
laat. Kom, kleine broekeman, ga jij maar met mij mee, dan kunnen de
dames zich kalm aankleeden."
"Jouw gezicht is in tijden niet zoo flink nat geweest, Nel,"
plaagde Door.
"En jij bent in tijden niet zoo vroeg uit je bed gesprongen," plaagde
Nel terug.
"Ja, 't is zonde, dat ik er al uit ben," en met een verlangenden blik
keek ze naar haar bed.
"Ik kroop er nog weer in, als ik jou was."
"Nee, dank je, dan zijn jij en Leni al klaar, als ik mij nog aan
moet kleeden." Maar toch verplaatste Door zich er een oogenblik in,
hoe lekker het zou wezen nog eens eventjes er in te kruipen. Zoo'n
vacantie was juist zoo heerlijk, vond ze, omdat je dan niet zoo
"onmogelijk" vroeg op behoefde te staan. Half acht vond ze nu eenmaal
"onmogelijk" vroeg. Ze vond alles trouwens gauw "onmogelijk", vooral
als ze er geen lust in had.
"Zeg eens, Door, zou ik mijn nieuwe gele schoentjes aan mogen
doen?" vroeg Leni.
"Ik weet 't niet, schattepoes."
"Trek jij je gele schoentjes maar aan, hoor," zei Nel. "'t Is vandaag
feest, omdat de vacantie begonnen is, en die schoentjes heb je gekregen
voor Zon- en Feestdagen."
"Zou moesje 't goed vinden?" weifelde Leni.
"Natuurlijk vindt ma het goed," pleitte Nel weer. "Zie je, den rechter
schoen doe je aan, omdat het de eerste vacantiedag is en dus een
feestdag, en den linker, ja den linker..."
"Ik weet het: den linker doe ik aan, omdat Bob en Hansje komen."
"O ja, hoe leuk. Wacht, ik zal je even helpen ter eere van Bob
en Hansje."
"En ik voor den eersten vacantiedag:
|