llustration: Vlaamsch wapenschild.]
In 1301 brachten Philippe le Bel en zijne gemalin een bezoek aan
Vlaanderen en de koning vertrouwde het bestuur van het graafschap toe
aan een Fransch edelman, Jacques de Chatillon.
Maar de Klauwaarts, de wakkere zonen van Vlaanderen waakten. Zij zouden
de plannen van den arglistigen koning verijdelen!
De Leliaarts intusschen zagen hoe langer hoe meer, misnoegd neer op de
Klauwaarts en Jacques de Chatillon toonde zich zoo onkundig in het
besturen van het graafschap, dat de geheele volksklasse tegen hem aan
het morren ging.
Te Brugge kwamen de inwoners in opstand en doodden op eenen nacht
honderden Franschen en Leliaarts.
Jacques de Chatillon vluchtte naar Frankrijk en de meeste gemeenten
kozen partij voor de Klauwaarts.
Te Brugge stelden zich Pieter de Coninc, deken der wevers en Jan
Breydel, deken der vleeschhouwers aan het hoofd der neringen, die de
wapenen hadden opgenomen. De Bruggenaars vielen in hunne stad onverhoeds
de Franschen aan en doodden ze in grooten getale. Deze gebeurtenis noemt
men de "Brugsche Metten."
* * * * *
Weldra zond Philippe le Bel naar Vlaanderen een schitterend leger, dat
onder bevel stond van zijn broeder Robrecht van Artois.
De bloem der Fransche ridders maakte deel uit van dat leger en de
koning, in zijne gramschap, had bevolen de steden te plunderen, de
velden te verwoesten, de bevolking uit te roeien en--hoe schandelijk
zulks in het boek der Geschiedenis te moeten neerschrijven--de ridders
haakten er naar het bevel des konings ten uitvoer te brengen!
Maar de Vlaamsche gemeentemannen zouden het menschonteerende schelmstuk
beletten!
Op den Groeningen kouter, bij Kortrijk, wachtten zij, in dichte
gelederen, de vreemde indringers af en deze meenden, reeds bij den
eersten aanval, de nederige poorters te verpletteren, die zij
verachtten.
Eene smalle beek liep door de moerassige weide en scheidde beide legers
van elkander.
In onstuimige vaart, waagden het de Fransche ridders de beek over te
springen, maar, belemmerd door hunne zware wapenrustingen, zonken zij
met hunne paarden in het slijk.
Toen trokken de gemeentemannen in gesloten gelederen voorwaarts,
roepende: "Vlaanderen den Leeuw!" Zij richtten onder de Fransche edelen
eene vreeselijke slachting aan; prinsen, ridders, voetknechten, Robrecht
van Artois, Jacques de Chatillon bleven op het slagveld.
Na den veldslag raapte men, op de met lijk
|