erder, hij groette de vlugge hinde, die aan
zijn helder water, haren dorst kwam lesschen; hij kuste de slapende
bloempjes wakker en speelde met de zilveren vischjes, die in zijn
vochtigen schoot zwommen.
Hij murmelde, hij zong, hij juichte van levensblijheid en vergat weldra
de schitterende fee en de lachende, goedaardige bergmannetjes der
onderwereld.
42.--Het Prins-Bisdom Luik.
"Wie toch is de stroom, die zulke tooverachtige avonturen beleefde?"
vraagt mij eene nieuwsgierige lezeres.
De Schelde is het niet, die vloeit bijna overal tusschen lachende
beemden en malsche weiden, die is te kalm en te ernstig om in grotten te
spelen en voorbij rotsen te dartelen.
"Is het misschien de Maas?"--"Inderdaad, die telt hooge rotsen aan hare
oevers, die vloeit door diepe dalen, door heuvels omzoomd; die is
schilderachtig, romantisch schoon, die besproeit eene landstreek, die
glinsterende ertsen en gitzwarte kool in haren schoot verbergt.
Maar, die aardmannetjes met hunne roode petjes en lange, witte baarden,
die schitterende fee met haar ruischend gewaad, bewonen zij wel de
grotten, die men in Hoog-Belgie aantreft?
De geleerden, de wijzen zeggen "neen" de dorpslieden, vooral de ouden
van dagen beweren "ja". Zij kennen zoovele sprookjes waarin feeen en
kabouters voorkomen en zijn die niet "waar gebeurd" ze zijn toch lief en
schilderachtig mooi.
Willen we maar voor "een keer" onderzoeken of de voorspelling der fee is
uitgekomen?
Zoo volgt mij en beantwoordt de vragen, die ik u stellen zal.
"Waar strekte zich het breede, mooie dal uit, dat, voor eeuwen, door den
vromen, verstandigen reiziger werd bezocht?"
"Dit dal strekt zich uit midden in onze huidige provincie Luik en ligt
dichtbij de samenvloeiing van Maas en Ourthe.
De heilige Monulphus, bisschop van Tongeren, naar Dinant reizende,
bezocht het ten jare 578.
Hij was het die, getroffen door de schoonheid der landstreek, er eene
kapel stichtte en voorzag, dat zich hier, in later jaren, eene mooie,
groote stad zou verheffen.
"Wie werd er vermoord?"
De heilige Lambertus, dezelfde die zoo rechtschapen was, dat hij zelfs
aan de machtigen der aarde hunne ondeugden verwijten durfde.
Sint Hubertus, opvolger van Lambertus, liet eene mooie, groote kerk
bouwen op de plaats, waar de heilige martelaar een gewelddadigen dood
onderging en bracht naar die kerk, het stoffelijk overschot van Sint
Lambertus over.
Rondom ontwikkelde zich eene bisschoppel
|