anier en verweeren zich dapper tegen den vijand."
"Is uwe verblijfplaats, evenals de burcht van mijnen heer, door muren,
poorten, torens of diepe grachten omgeven?"
"Dat is zij, sprak de machtige Roelandt, maar, hoe stevig die muren, hoe
zwaar die poorten, hoe hoog die torens ook zijn, ik beheersch ze alle en
de landlieden, die uren ver, in den omtrek op den harden grond zwoegen,
begroeten het Belfort als het zinnebeeld der vrijheid."
"Bezit gij ten uwent ook bedehuizen en zijt gij den Godsdienst
verkleefd?" vroeg de klok der abdij, die zich tot hiertoe heel weinig in
het gesprek had gemengd.
"Wij bezitten heerlijke kerken, antwoordde Roelandt, schier alle zijn
juweelen van kunst en goeden smaak; daarbij heeft elke onzer neringen,
haren patroon, hare kapel, haren bijzonderen feest-of heiligdag. Zie,
vriendin, ik wenschte wel dat gij ten onzent een godsdienstigen ommegang
kondet bijwonen. Al onze neringen, en wij tellen er meer dan vijftig,
onze gilden met vlaggen, wimpels, banieren, nemen er deel aan, en zich
tot de klok uit de Rijnlanden wendend, vervolgde zij:
"Ook de graven van Vlaanderen vereeren wij op dergelijke wijze."
"Als zij van een roemrijken veldtocht wederkeeren" vroeg de klok?
"Neen, neen, als zij hunne intrede doen in hunne goede stad, als wij hun
de sleutels der poorten aanbieden, als edellieden, poorters,
ambachtslieden hun te gemoet gaan en...."
"Gij eerbiedig en gedwee voor uwen wettigen vorst nederbuigt?" vroeg de
klok der abdij.
"Neen, dat niet, vervolgde Roelandt, als wij den plechtigen eed
aanhooren, die onze heer bij dergelijke gelegenheden zweert:
Onze duurgekochte vrijheden te handhaven en te eerbiedigen."
"Dat moet schoon en plechtig wezen, zuchtte de klok der Rijnlanden. Het
spijt mij, vriendin, zulk een feest niet te kunnen bijwonen; maar ik zal
in mijn vaderland verkonden, fiere Roelandt, wat gij mij hebt
medegedeeld; alle volkeren hebben er belang bij te weten, wat het vrije
Vlaanderen tot stand heeft gebracht."
De klokken namen afscheid van elkander. Roelandt vloog naar hare
geboorteplaats en ter gelegenheid van het Paaschfeest, als duizenden
poorters in feestgewaad, zich aan den voet van het Belfort in de
schilderachtige straten verdrongen, als, in de prachtige bedehuizen in
gouden vaten, de wierook walmde en dankgebeden ten hemel stegen, zong
zij hoog in den machtigen toren:
"Roelandt, Roelandt, als ick kleppe, dan ist brandt.
"Als ick luy, dan ist storm in V
|