met
een kanten doek de tranen af, die langzaam over hare wangen vloeiden.
Ook de jonge dame scheen geweend te hebben, doch zij deed zich geweld
aan om hare tranen te bedwingen en sprak met zoete, streelende stem:
"Troost u, lieve moeder, onze Lorenzo volbracht reeds zoovele reizen op
zee! Telkenmale keerde hij ongehinderd tot zijne moeder en zuster
terug."
"Tot hiertoe voer Lorenzo enkel op de Middellandsche zee, heden
onderneemt hij eene reis naar het verre Noorden, die reis schrikt mij
af, Lenora, zij zal lang duren, want in de afgelegen streken, die Lorenzo
bezoeken zal, is de winter streng en mistig, hevige orkanen woeden er op
den Oceaan, zij beletten de schepen naar huis terug te keeren en ik ben
oud en ziekelijk, wie weet of ik Lorenzo nog zal wederzien."
Lorenzo was de kapitein van het groote koopvaardijschip, dat zoo juist
Venetie had verlaten om de havens der Noord-en Oostzee te bezoeken;
Lenora was zijne zuster, Dona Maria zijne moeder.
"De tijd vliegt zoo spoedig voorbij, troostte Lenora, alle dagen moeder,
zullen wij bidden voor den afwezige, heel dikwerf zullen wij ter kerke
gaan, aalmoezen uitreiken aan de arme lieden, zieken bezoeken,
bedroefden vertroosten en intusschen met moed en betrouwen, Lorenzo's
terugkomst verbeiden."
Dona Maria schudde het hoofd, veegde nogmaals hare tranen af en, daar
beide dames hare woning genaderd waren, stapten zij aan wal.
Helaas ... dagen, weken, maanden vervlogen en het groote Venetiaansche
schip, met den jongen, moedigen kapitein Lorenzo keerde niet weder.
Elken dag, 's morgens, 's avonds begaven Dona Maria en hare dochter zich
naar de haven, hopende op de terugkomst van haren lieveling, doch zij
vernamen enkel onrustwekkende tijdingen.
Bruingebrande zeelieden verhaalden van hevige stormen, die de kusten van
Spanje, van Frankrijk, van Vlaanderen teisterden, van Italiaansche
schepen, die door de golven verzwolgen of door stranddieven waren
geplunderd, maar van kapitein Lorenzo, van het groote Venetiaansche
schip wisten zij niets ... niets.
Het nieuwe jaar brak aan, de lentebloemen ontloken en verwelkten, de
zomer kwam in het land en moeder en dochter verloren hare laatste hoop,
toen, op zekeren namiddag der maand Augustus eene blijde mare zich door
de stad verspreidde; het langvermiste schip was de haven binnengeloopen,
kapitein Lorenzo en zijne manschappen waren in leven, weldra zouden zij
aan wal stappen en vrienden en magen begroeten.
Dona Mar
|