u Miss Wells haar toch verhinderen binnen te komen. Eerst
moest de bepaalde tijd om zijn. "Dat vind ik heel verkeerd," liet Hedwig
zich driftig ontvallen. Miss Rench, de "spion", hoorde het haar zeggen
en deelde het ook, zoo spoedig zij maar kon, aan Miss Wells mede. Deze
liet toen Hedwig bij zich komen en nam haar zoo geducht onder handen,
dat Hedwig het het verstandigst vond er maar het zwijgen toe te doen.
Alleen nam zij de gelegenheid waar om te vragen of zij nu--het was na de
schooluren--haar koffer mocht gaan halen.
Tot haar verwondering werd haar dit toegestaan en even later reed zij
met de onderwijzeres, die in het bizonder met het toezicht over den pony
was belast en zeer zwijgzaam van aard was, in het krakende wagentje,
door den mageren Peter getrokken, naar het station. De sneeuwmodder
spatte om de wielen van het voertuig en maakte de straten op plaatsen,
waar niet geveegd was, haast onbegaanbaar, maar de zon scheen weer en de
oude stad zag er schilderachtig uit. "Wij kunnen zeker eerst wel even
een boodschap doen?" vroeg Hedwig, die wat brood koopen wilde, maar haar
gezellin was hier zoo beslist tegen en toonde zich zoo verschrikt bij
het denkbeeld dat zij langer van Hill House weg zouden blijven dan
strikt noodzakelijk was, dat Hedwig maar toegaf en dadelijk doorreed
naar het station.
Zij was heel blij, toen zij den grooten koffer weer veilig in haar bezit
had, al werd hij, naar den regel van het huis, niet naar haar slaapkamer
gebracht, maar in een bedompte soort kelderkamer neergezet.
Bij het licht van een stukje kaars mocht Hedwig er hier uitnemen wat zij
noodig had. Veel kon het niet zijn, want een kastje om een en ander in
te bergen was haar slaapkamer niet rijk. Zij greep echter gretig naar
Anna Schaub's wollen doek, die bovenop lag; die moest in ieder geval mee
naar boven!
Zij was geheel alleen in het sombere vertrek, dat door het kaarsje
slechts flauw verlicht werd. Een smalle streep van het licht viel in den
koffer en, toen zij er den doek had uitgenomen, op een pakje in wit
papier gewikkeld, dat zij zich niet herinnerde erin gelegd te hebben.
Zij nam het in de handen en deed er het bovenste papier af. "_To my
dearest ... dearest Fraeulein_," las ze.
"Lieve, lieve Tieka," fluisterde zij en het pakje verder openend, vond
zij een mooi portret van Tieka, dat haar een gevoel gaf alsof het kind
opeens weer dichter bij haar was. Toen hield zij een paar plakken
chocolade in de hand. "Natuurlijk
|