rd wakker door de zachte aanraking
van twee warme lipjes op haar voorhoofd. Zij glimlachte, toen ze Tieka
gewaar werd in haar lange witte nachtpon, waarbij het donkere krulkopje
zoo grappig afstak.
"Het prachtigste weer van de wereld, hoor!" zei ze.
"Hoe laat is het?"
"Over half vijf. Zal ik me maar aankleeden?"
"Wel neen," zei Hedwig en zij ging recht overeind in bed zitten. "Ga
maar gauw nog een beetje slapen."
"Mag ik dan mijn kussen halen en hier voor het ledikant een beetje op
den grond gaan liggen? Anders verslapen wij ons misschien," zei Tieka,
blijkbaar nu reeds in een stemming om "alles te doen, waarin ze maar
lust had."
"Wel neen," herhaalde Hedwig, zoo beslist dat Tieka onmiddellijk
verdween.
Het was werkelijk dien dag "het prachtigste weer van de wereld" en
beiden waren in de vroolijkste stemming, toen zij de korte reis naar
Melrose hadden volbracht en, met het mandje met etenswaren gewapend, uit
den trein stapten. Zij hadden gereisd met drie zeer spraakzame
Amerikaansche dames, die ook Melrose en Abbotsford gingen "doen", en
Hedwig moest lachen om de bizonder voelbare wijze, waarop Tieka haar in
den arm kneep, toen het drietal Hedwig vootstelde samen een rijtuig te
huren om zich naar Abbotsford te laten rijden. "Niet doen, niet doen,"
fluisterde Tieka nog ter verduidelijking van haar gebaar en de
Amerikaansche dames moesten het aanzien dat er een paar ledige plaatsen
in het ruime rijtuig over bleven.
In een, volgens Tieka, "alleraardigsten winkel", kochten zij een goede
hoeveelheid kersen en Tieka vond het een genot telkens uit den zak te
mogen presenteeren en al wandelende menige kers te verorberen. "Het
smaakt oneindig lekkerder dan dat je ze van een bordje eet," zei ze,
niet zonder overdrijving.
Wat was het een mooie, lieflijke wandeling naar Abbotsford en hoe
genoten zij! Langs heuvelen vol golvend graan liepen zij en Tieka
lachte, omdat het net was of het koren haar buigend groette. Dan weer
kwamen zij langs velden met groote, witte margrieten en graspluimen,
waarvan zij een "prachtruiker" maakten en eindelijk, even voordat zij
Abbotsford hadden bereikt, gingen zij tegen een grasheuvel aan liggen en
gebruikten haar lunch. "Ik heb toch zoo'n honger vandaag," zei Tieka,
"nu ga ik weer eens probeeren hoe dat smaakt," en dan legde zij een kers
op een stukje brood en verzekerde dat het "verrukkelijk" was! En toen
zij eindelijk klaar waren met haar maaltijd, zei ze: "Als wij nu alweer
n
|