el lag even buiten de
stad en zij zag op haar kaart dat zij nu eerst weer rechtuit moest gaan.
Maar toen zij even doorgeloopen had, keek zij verbaasd om zich heen. Wat
was dat? Liep ze nu opeens door een stad van een paar eeuwen geleden?
Alles zag er zoo geheel anders uit dan zooeven. Schilderachtige oude,
geelbruin en donker getinte geveltjes werden tooverachtig verlicht door
enkele verdwaalde zonnestralen, die de schemering, die in deze straat
heerschte, nog sterker deed uitkomen. Want aan beide kanten bevond zich
hier aan de huizen een soort van lange, overdekte balkons of galerijen,
die er zeer oud en verweerd uitzagen en, in elkaar loopend, de geheele
lengte der straat besloegen en het licht onderschepten. Sommige der oude
huizen waren met schuinloopende strepen of figuren beteekend, andere met
zeer fraai houtsnijwerk versierd en van spreuken voorzien.
Hedwig vond het aardig een trapje naar een der galerijen op te gaan, er
door heen te loopen en zoo een blik te slaan op de straat, die zoo
geheimzinnig in het halfduister lag. Zij liep slechts langzaam verder;
ook in de veelsoortige winkeltjes, die zij langs kwam, was veel dat haar
aandacht boeide en toen zij de galerij verlaten had en, links afslaande,
een kijkje kreeg op een groepje zwart-en-wit getinte huizen, sierlijk
met de vooruitspringende vensters rustend op ranke, spiraalvormige
pilaartjes, was zij een en al opgetogenheid.
"Wat een stad! Wat een mooie stad!" zei ze. "Het zal mij hier stellig
goed bevallen. Wat wou ik graag dat Tieka dit eens zien kon! Zij zou
zeker zeggen dat het echt sprookjesachtig was."
Nu was ze, in al haar verrukking, toch verkeerd geloopen, geloofde ze en
zij bleef even staan en haalde haar kaart weer te voorschijn; zij kon er
echter thans niet wijs uit worden. Juist stond ze voor een bakkerswinkel
en toen zij opkeek, las ze met zekere gretigheid de aankondiging:
"_Hot Pies Every Saturday
Finest Hand-made
Bread only Baked_."
Ze was flauw geworden en had trek gekregen; heel veel had zij vandaag
ook nog niet gebruikt. Hier zou zij maar eens even naar den weg vragen
en meteen iets eten, een kleinigheid maar, anders mocht ze haar eetlust
eens bederven voor de _tea_, waarmee men haar op Hill House wachtte. Ze
moest nu toch ook maken dat zij er kwam. Als zij eens een warm pasteitje
kocht.... Ze had er zoo'n trek in! Snel vroeg zij er naar.
"Vandaag niet juffrouw; die hebben wij alleen maar Zaterdags."
Och ja, dat was waar
|