nna was
plotseling gestorven, men had haar dood gevonden in haar slaapkamer,
blijkbaar was zij zachtjes ingeslapen.
Die laatste regels stemden Hedwig wat kalmer. Het was of zij het
vriendelijke gezicht van Anna Schaub duidelijk voor zich zag met een
uitdrukking van heiligen vrede erop, "_den vrede, die alle verstand te
boven gaat_."[2]
"God zal ons troosten, ook in dit leed," schreef haar moeder. "O, mijn
lief oudste dochtertje, wat zou ik je nu graag even bij me hebben!
Schrijf mij maar heel gauw weer...."
Toen Tieka thuiskwam, vertelde Hedwig haar waarom zij zoo bedroefd was
en den geheelen dag door deed het kind haar best, allerlei kleine
vriendelijkheden voor haar te bedenken. 's Avonds vond Hedwig op haar
kussen een groot stuk chocolade.
Zooveel zij maar kon, vergat zij zichzelf, toen zij haar briefje naar
huis schreef; ze dacht er alleen aan, hoe het haar moeder en Claerchen
thans te moede moest zijn. Zij wilde ook geen wanhopig bedroefden brief
schrijven en begon met te vertellen van Tieka's deelneming en de
chocolade; het schrijven ging verder gemakkelijker dan zij zich
voorgesteld had. In een paar regels besprak zij de toilet- en
geldkwestie en trachtte die zoo luchtig mogelijk te behandelen, hoewel
hare vingers beefden, toen zij de woorden neerschreef.
Ze kreeg spoedig antwoord van haar moeder terug. Claerchen ging werkelijk
vooruit en zij zelf verdiende flink met naaien--Hedwig moest zich toch
vooral niet ongerust maken.
En ons vijftienjarig gouvernantetje werkte dapper voort, al werd het
verlangen naar huis, vooral toen Kerstmis naderde, soms pijnlijk groot.
's Nachts kon zij plotseling wakker worden met een gewaarwording van
snakkend verlangen om even, even de gezichten van haar moeder en
Claerchen te zien, ook maar een oogenblik haar stemgeluid te hooren;--dan
sprong zij het bed uit, dompelde haar hoofd in het koude water en
berispte zichzelf om haar "lafheid."
Om Kersttijd was het huis vol gasten, iedere kamer was bezet. In de
gangen en op de portalen zag men hulstversieringen en groote bakken met
melkwitte kerstrozen. Tieka werd herhaaldelijk beneden geroepen. Soms
moest Hedwig meekomen en trouw verscheen zij dan in haar stemmig, zwart
japonnetje, waarover de barones, evenals over den nieuwen hoed, haar
hooge goedkeuring had betuigd. Zij had Hedwig ook eens toegevoegd dat
zij "meer tevreden" was over haar gedrag; Hedwig was "rustiger" dan
vroeger. En Hedwig had toen weemoedig geglimla
|